24.08.2013 Views

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

77. Meer dan ooit werd duidelijk dat principieel gekozen moest worden om de weg <strong>van</strong> de<br />

disparate rechtspraak te begaan, of te zorgen voor een wetgevend kader. Hoewel verder zal<br />

blijken dat verscheidene wetsvoorstellen het niet gehaald hebben, leek er medio 2007 toch<br />

schot in de zaak te komen. In wat volgt zal kort worden ingegaan op de wetsgeschiedenis <strong>van</strong><br />

de situatie zoals zij nu is, nl. met als (voorlopig) sluitstuk de wet <strong>van</strong> 21 april 2007 en<br />

bijhorend K.B.<br />

c. Wat met de juridische tweedelijnsbijstand?<br />

78. Een prangend vraagstuk die velen bezighield na het septemberarrest <strong>van</strong> 2004, was de<br />

vraag of de partij die bijgestaan was door een advocaat, naar aanleiding <strong>van</strong> juridische<br />

tweedelijnsbijstand, toch de kosten en het ereloon <strong>van</strong> de advocaat kon terugvorderen, ook al<br />

had deze partij ze dus zelf niet hoeven te betalen 257 . Met andere woorden, in hoeverre kon de<br />

minder bedeelde onder ons toch aanspraak maken op een vergoeding voor zijn advocaat, ook<br />

al was deze niet met eigen penningen betaald?<br />

De commissie Rechtsbijstand boog zich hierover en uitte enkele belangrijke denkpistes die<br />

konden gevolgd worden bij het uitwerken <strong>van</strong> een wetgevend initiatief. Centraal in deze<br />

ideeën stond wel het uitgangspunt dat de toegekende vergoeding voor de tussenkomst<br />

uitsluitend en geheel toekwam aan de advocaat.<br />

Een eerste oplossing bestond erin de tussenkomst <strong>van</strong> het bureau voor rechtsbijstand te<br />

verbeteren, m.n. een aanpassing <strong>van</strong> het toenmalige artikel 664 Ger.W.:<br />

1”Rechtsbijstand bestaat erin degenen die niet over de nodige inkomsten beschikken om de<br />

kosten <strong>van</strong> rechtspleging, zelfs <strong>van</strong> een buitengerechtelijke rechtspleging, te bestrijden, geheel<br />

of ten dele te ontslaan <strong>van</strong> de betaling <strong>van</strong> de zegel-, registratie-, griffie- en uitgifterechten en<br />

<strong>van</strong> de andere kosten welke deze rechtspleging medebrengt [daaronder begrepen de<br />

rechtsplegingsvergoeding]. Hij verschaft aan de betrokkene ook kosteloos de tussenkomst <strong>van</strong><br />

openbare en ministeriële ambtenaren onder de hierna bepaalde voorwaarden” 258 .<br />

Hiervoor moest de pro Deo-advocaat bij het indienen <strong>van</strong> een aanvraag tot het bekomen <strong>van</strong><br />

kosteloze rechtspleging bij het bureau voor rechtsbijstand melding maken <strong>van</strong> een eventuele<br />

veroordeling tot betaling <strong>van</strong> een RPV, waarna deze in debet moest worden geboekt.<br />

257<br />

Het is de Staat die bij wijze <strong>van</strong> forfaitaire tegemoetkomingen een vergoeding verleent aan de advocaat voor<br />

de geleverde diensten.<br />

258<br />

M. SCHOUTEDEN, ‘Verhaalbaarheid <strong>van</strong> de erelonen in het kader <strong>van</strong> de juridische tweedelijnsbijstand’, in<br />

F. EVERS en P. LEFRANC, De <strong>verhaalbaarheid</strong> <strong>van</strong> de kosten <strong>van</strong> verdediging: en wat met de toegang tot de<br />

rechter?, Tegenspraak Cahier 25, Brugge, die Keure, 2005, 137.<br />

68

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!