“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ecouvrement pertinents, et donc pas seulement des frais d’avocat’ 411 . De minister <strong>van</strong> justitie<br />
zag nochtans geen problemen:<br />
<strong>“De</strong> voorliggende bepalingen (zijn) volgens de minister <strong>van</strong> justitie verenigbaar met<br />
die welke werden ingevoerd bij de wet <strong>van</strong> 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding<br />
<strong>van</strong> de betalingsachterstand bij handelstransacties, aangezien de hier besproken<br />
procedurevergoedingen zullen overeenstemmen met de algemene regeling die in<br />
voormelde wet zit vervat. De eveneens in die wet opgenomen bijzondere regeling<br />
behandelt een ander aspect, te weten de vergoeding <strong>van</strong> de werkelijk geleden schade,<br />
waar<strong>van</strong> de tenuitvoerlegging een koninklijk besluit vereist dat moet worden<br />
uitgewerkt door de voor economie bevoegde minister.” 412<br />
Geen graten dus voor de minister <strong>van</strong> justitie die de beide vergoedingen op dezelfde sokkel<br />
plaatst; rechtspraak moet nog uitwijzen of hier betwisting zal rond ontstaan.<br />
Concreet betekent dit alles dus dat de rechter in het raam <strong>van</strong> een geschil waarop de Wet<br />
Betalingsachterstand Handelstransacties <strong>van</strong> toepassing is, ‘op onaantastbare wijze zal blijven<br />
oordelen over de vraag in welke mate de kosten en erelonen <strong>van</strong> de advocaat verhaalbaar zijn<br />
op de verliezende partij. Hij zal daarbij rekening moeten houden met de vier vage criteria: de<br />
invorderingskosten moeten redelijk zijn, rele<strong>van</strong>t, transparant, en in verhouding tot de schuld<br />
in kwestie staan 413 ’.<br />
§ 4 De nieuwe RPV en juridische tweedelijnsbijstand<br />
137. Bijzondere aandacht wordt gevraagd <strong>van</strong> de rechter, wanneer hij geconfronteerd wordt<br />
met een zaak in het kader <strong>van</strong> de juridische tweedelijnsbijstand. Het zou uiteraard niet<br />
rechtvaardig zijn mocht de rechtszoekende, die geniet <strong>van</strong> juridische tweedelijnsbijstand, een<br />
RPV kunnen bekomen, aangezien hij (quasi) geen kosten heeft gemaakt. ‘Daarom schrijft de<br />
wet voor dat de advocaat in het kader <strong>van</strong> de juridische tweedelijnsbijstand de aan zijn cliënt<br />
toegekende rechtsplegingsvergoeding ‘int’ (nieuwe § 2 lid 1 <strong>van</strong> art. 508/19 Ger. W. – art. 2<br />
Wet Verhaalbaarheid Honoraria) en daar<strong>van</strong> melding maakt in het verslag dat hij aan het<br />
bureau voor juridische bijstand moet overmaken (toevoeging in art. 508/19 Ger. W. – art. 2<br />
411<br />
J.-F. VAN DROOGHENBROECK en B. DE CONINCK, ‘La loi du 21 avril 2007 sur la répétibilité des frais<br />
et honoraires d’avocat’, JT 2008, afl. 6295, 52.<br />
412<br />
H. LAMON, ‘Verhaalbaarheid advocatenkosten. Wet <strong>van</strong> 21 april 2007’, JW 2007, afl. 163, 442.<br />
413<br />
I. SAMOY en V. SAGAERT, ‘De wet <strong>van</strong> 21 april 2007 betreffende de <strong>verhaalbaarheid</strong> <strong>van</strong> kosten en<br />
erelonen <strong>van</strong> een advocaat’, RW 2007-08, 693.<br />
107