“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
oorspronkelijk had toegekend. Er werd met andere woorden niet teruggegrepen naar de extra-<br />
contractuele aansprakelijkheidsgronden voorzien in artikel 1382 en 1383 B.W. aldus het Hof,<br />
want:<br />
“L’arrêt ne considère pas les frais de conseil technique engagés par les défendeurs comme des<br />
frais et dépens au sens des articles 1017, 1022 et 1023 du Code judiciaire (…)”<br />
Waar het Hof dus in eerder algemene termen het opnemen <strong>van</strong> de kosten voor een technisch<br />
raadsman bij het bepalen <strong>van</strong> de billijke onteigeningsvergoeding in eerdere rechtspraak 263 <strong>van</strong><br />
de hand wees, komt het daar nu met een specifieke, opnieuw niet-onbetwiste, argumentering<br />
toch op terug. De kosten moeten dus als onderdeel aanzien worden <strong>van</strong> de billijke en<br />
voorafgaande schadeloosstelling 264 die verschuldigd is door de onteigenaar ten aanzien <strong>van</strong> de<br />
onteigende, maar slechts in de mate dat kan aangetoond worden dat de kosten noodzakelijk<br />
waren. Kritische bemerking hierbij zou kunnen zijn dat hier door het Hof als het ware een<br />
evaluatie wordt gemaakt <strong>van</strong> de noodzaak <strong>van</strong> de tussenkomst <strong>van</strong> de technische bijstand in<br />
functie <strong>van</strong> het bereikte resultaat <strong>van</strong> de technische bijstand (in casu blijkbaar een hogere<br />
onteigeningsvergoeding). De vraag naar het resultaat <strong>van</strong> deze bijstand kan nochtans niet<br />
rijzen in onteigeningszaken! 265 Evenwel kan er niet aan voorbijgegaan worden aan het feit dat<br />
het Hof met dit arrest heeft benadrukt dat professionele bijstand (zowel op technisch als op<br />
juridisch vlak) een wezenlijk bestanddeel uitmaakt <strong>van</strong> het door artikel 6 EVRM<br />
gewaarborgde recht op een eerlijk proces 266 .<br />
80. Op het arrest <strong>van</strong> oktober <strong>van</strong> dat zelfde jaar 267 werd reeds ingegaan (zie voetnoten 134 &<br />
135).<br />
81. Enkele weken later is er opnieuw een duidelijke uitspraak <strong>van</strong> datzelfde Hof 268 , nu in de<br />
buitencontractuele sfeer:<br />
“Het honorarium en de kosten <strong>van</strong> een advocaat die de benadeelde <strong>van</strong> een buitencontractuele<br />
fout heeft betaald, kunnen een te vergoeden bestanddeel <strong>van</strong> zijn schade uitmaken, in zoverre<br />
263 Cass. 14 juni 1990, RW 1990-91, 446.<br />
264 Art. 16 GW.<br />
265 Cass. 5 mei 2006, JW JLMB 2006, 857, JT 2006, 339 met noot B. DE CONINCK, 857, JW 2007, 412 met<br />
noot W. RASSCHAERT, ‘Verhaalbaarheid <strong>van</strong> kosten <strong>van</strong> verdediging in onteigeningszaken’, Pas. 2006, 1017,<br />
P&B 2006, 103, Rec. gén. enr. not. 2007, 316.<br />
266 P. TAELMAN, ‘Verhaalbaarheid <strong>van</strong> kosten <strong>van</strong> (technische en/of juridische) bijstand’, P&B 2006, 185 met<br />
verwijzing naar Advocaat-generaal HENKES.<br />
267 Cass. 11 oktober 2006, Juristenkrant 2006, afl. 139, 3, JT 2007, 15, JLMB 2007, 816 met noot D. DESSARD,<br />
Pas 2006, 2024, T. Pol. 2007, afl. 1, 9..<br />
268 Cass. 16 november 2006, RW 2006-07, 1128, met noot, JT 2007, 14 met noot B. DE CONINCK en RGAR<br />
2007, 14205, met noot N. ESTIENNE.<br />
70