24.08.2013 Views

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

De commissie Rechtsbijstand dacht echter ook aan het creëren <strong>van</strong> een Fonds. Dit zou dan de<br />

RPV waartoe de minvermogende werd veroordeeld, ten laste nemen. Logischerwijs merkt<br />

SCHOUTEDEN op, zou de Staat dan bijgevolg gewenst hebben dat de RPV <strong>van</strong> de winnende<br />

partij die rechtsbijstand heeft bekomen, in dat fonds wordt gestopt 259 . Dit zou dan wel tegen<br />

de principes zijn geweest <strong>van</strong> de commissie, aangezien zijzelf hamerde op het feit dat de RPV<br />

uitsluitend aan de advocaat toekwam, waardoor deze twee uitgangspunten met elkaar in<br />

botsing kwamen.<br />

Als laatste alternatief, en andermaal in haar bijdrage verwijzend naar Frankrijk waar het relaas<br />

<strong>van</strong> de <strong>verhaalbaarheid</strong> in een zo groot mogelijk aantal facetten wettelijk verankerd is, merkt<br />

SCHOUTEDEN op dat men zou kunnen beslissen om de cliënt die gerechtigd is op kosteloze<br />

juridische bijstand, nooit te veroordelen tot het betalen <strong>van</strong> een RPV 260 .<br />

Ook hier bleek bijgevolg een wetgevend optreden op zijn minst noodzakelijk te zijn. Het bleef<br />

echter nog enkele jaren wachten op een ‘volwaardige’ tussenkomst <strong>van</strong> de Belgische<br />

wetgever.<br />

§ 4 Een greep uit de rechtspraak ná 2 september 2004<br />

a. Hof <strong>van</strong> Cassatie<br />

79. Met het pioniersarrest <strong>van</strong> 2 september 2004 in het achterhoofd, leek het Hof <strong>van</strong> Cassatie<br />

quasi dezelfde mening toegedaan in het arrest <strong>van</strong> 5 mei 2006 261 . Aan de orde was een<br />

onteigeningszaak. Het Hof besliste dat de onteigende partijen als leken te weinig specifieke<br />

competenties bezaten in zaken betreffende vastgoed. In het kader <strong>van</strong> de wapengelijkheid en<br />

rekening houdend met artikel 6 EVRM (recht op een eerlijk proces) oordeelde het Hof dan<br />

ook dat de partijen niet anders konden dan een toevlucht nemen tot een advocaat, en het<br />

bevestigde dat deze toevlucht noodzakelijk was. De kosten die derhalve waren gemaakt voor<br />

de advocaat konden teruggevorderd worden maar lagen, volgens het Hof <strong>van</strong> Cassatie terecht,<br />

begrepen in de uiteindelijke onteigeningsvergoeding die het Hof <strong>van</strong> beroep te Luik 262<br />

259<br />

M. SCHOUTEDEN, ‘Verhaalbaarheid <strong>van</strong> de erelonen in het kader <strong>van</strong> de juridische tweedelijnsbijstand’, in<br />

F. EVERS en P. LEFRANC, De <strong>verhaalbaarheid</strong> <strong>van</strong> de kosten <strong>van</strong> verdediging: en wat met de toegang tot de<br />

rechter?, Tegenspraak Cahier 25, Brugge, die Keure, 2005, 138.<br />

260<br />

Waarbij zij de vrees uit dat dit eventueel tot procedures zou kunnen leiden voor het Grondwettelijk Hof m.b.t.<br />

het gelijkheidsbeginsel.<br />

261<br />

Cass. 5 mei 2006, JLMB 2006, 857, JT 2006, 339 met noot B. DE CONINCK, 857, JW 2007, 412 met noot<br />

W. RASSCHAERT, Pas. 2006, 1017, P&B 2006, 103, Rec. gén. enr. not. 2007, 316.<br />

262<br />

Luik 24 juni 2002, onuitgegeven.<br />

69

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!