“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Volgens sommigen was met een arrest <strong>van</strong> 15 maart 1985 de rechtsvrede bereikt, die het Hof<br />
met zijn arrest <strong>van</strong> 13 april 1988 terug verbrak. Het arrest werd daarom aanzien als een<br />
voorlopige stap 162 .<br />
54. In vijf arresten, die werden uitgesproken op 19 en 20 februari 2001 door het Hof <strong>van</strong><br />
Cassatie (de zogenaamde loondoorbetalingarresten), is een nieuwe regel geformuleerd.<br />
Volgens het Hof is de uitvoering <strong>van</strong> een wettelijke, contractuele of reglementaire<br />
verplichting vreemd aan de vraag of er al dan niet een oorzakelijk verband bestaat tussen de<br />
fout <strong>van</strong> een derde en de schade voortvloeiend uit de uitvoering <strong>van</strong> de genoemde plicht. Die<br />
schade is vergoedbaar, tenzij wanneer uit de strekking <strong>van</strong> de verplichting blijkt dat de<br />
uitgave of prestatie definitief ten laste moet blijven <strong>van</strong> degene die ze heeft gedaan 163 .<br />
Misschien wel veruit de belangrijkste vraag is die naar de noodzakelijkheid <strong>van</strong> het beroep<br />
doen op een advocaat. Om praktische redenen en redenen <strong>van</strong> volgtijdelijkheid wordt hier pas<br />
verder op ingegaan.<br />
55. Verder stelden zich nog enkele technische vraagstukken.<br />
Het Hof <strong>van</strong> Cassatie heeft gewild dat het principe <strong>van</strong> de <strong>verhaalbaarheid</strong> onmiddellijk<br />
toegepast werd; uiteraard ook op de hangende procedures. Bij zaken die reeds in staat waren<br />
gesteld, kon gebruik gemaakt worden <strong>van</strong> de hierboven vermelde mogelijkheid om deze<br />
rechtspraak in te roepen als nieuw feit in de zin <strong>van</strong> artikel 748 Ger. W.<br />
Daarnaast kwam de vraag aan het oppervlak, los <strong>van</strong> eender welke termijnvereiste, of de<br />
partijen wel voldoende belang hadden om de terugvordering <strong>van</strong> de nog niet betaalde<br />
advocatenkosten in te stellen. CLOSSET –MARCHAL en VAN DROOGHENBROECK 164<br />
wezen erop dat <strong>van</strong>af het moment dat de tussenkomst <strong>van</strong> een advocaat noodzakelijk werd<br />
bevonden door de rechter op het ogenblik <strong>van</strong> het instellen <strong>van</strong> de vordering tot terugbetaling<br />
<strong>van</strong> de kosten <strong>van</strong> die advocaat, het gewenste belang bewezen werd geacht. Wat de situatie<br />
betrof waar de rechtsbijstandverzekeraar de kosten <strong>van</strong> de raadsman had ten laste genomen<br />
ontstond de vraag of de partij die dus in principe niets had moeten betalen, tóch de<br />
162 Volgens een meerderheid in de rechtsleer moest de invloed <strong>van</strong> een wettelijke, contractuele of reglementaire<br />
verplichting evenwel niet worden gesitueerd bij (de verbreking <strong>van</strong>) het oorzakelijk verband, maar bij (de<br />
begroting <strong>van</strong>) de vergoedbare schade.<br />
163 http://www.cass.be.<br />
164 G. CLOSSET-MARCHAL en J-F. VAN DROOGHENBROECK, ‘La répétibilité des honoraires d’avocat à<br />
l’aune du droit judiciaire’, RGAR 2005, 13945, nr. 15.<br />
49