Acute boekje - REP-Online
Acute boekje - REP-Online
Acute boekje - REP-Online
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Laboratoriumonderzoek<br />
• Arteriële bloedgas, plasmaglucose, Na, K, creatinine, ureum, Cl, fosfaat,<br />
lactaat, amylase, osmolariteit, bloedbeeld en leukocytendifferentiatie. (Cave:<br />
acidose kan op zichzelf leukocytose en linksverschuiving geven). Evt. ketonen<br />
(βOHboterzuur) in plasma.<br />
• Urine: glucose, ketonen (de dipstick toont alleen aceton en acetoacetaat, geen<br />
βOHboterzuur), sediment. Zo nodig urinekweek.<br />
• Op indicatie: Cpeptide, CKMB, troponine, evt. bloedkweken.<br />
• Bereken aniongap (zie formule) en osmolariteit (zie formule) evt. alcoholpromillage.<br />
Onderstaande formules geven slechts schattingen:<br />
Anion gap: [Na]([Cl] + [HCO3]) (normaal ≈ 12)<br />
Effectieve serumosmolariteit:<br />
* gemeten Posmureum<br />
* 2 x [Na] + 2 x [K] + [glucose]<br />
Gecorrigeerde [Na] = Actuele [Na] + [glucose]/3,5<br />
Tekort aan lichaamswater: [O 0,5/P 0,6 x gewicht x (gecorrigeerde [Na] –<br />
140)]/140<br />
Aanvullend onderzoek<br />
• Xthorax<br />
• ECG: hartritmestoornissen? Verlengde QTtijd? Infarct?<br />
Beleid/behandeling<br />
Bij minder ernstige ontregeling behandeling vereenvoudigden.<br />
Indien plasmaglucose > 14 mmol/l, arteriële pH < 7,25, bicarbonaat < 15 mmol/l,<br />
ketonemie of ketonurie:<br />
• Overweeg ICopname.<br />
• I.v.vochttoediening:<br />
Start na de diagnose met NaCl 0,9% 1000 ml per uur.<br />
Bij hypovolemische shock: NaCl 0,9% 1000 ml per uur en/of plasmavervangmiddel.<br />
Bij tekenen van dehydratie zonder shock:<br />
* gecorrigeerd plasmaNa > 142: NaCl 0,45 of 0,65% 414 ml/kg/uur<br />
(afhankelijk van mate van dehydratie);<br />
* gecorrigeerd plasmaNa < 142: NaCl 0,9%, 414 ml/kg/uur (afhankelijk<br />
van mate van dehydratie).<br />
Bij plasmaglucosegehalte < 14 mmol/l: NaCl vervangen door glucose 5%<br />
met dezelfde infusiesnelheid. De insulinetoediening aanpassen om de<br />
plasmaglucose te handhaven tussen 1215 mmol/l.<br />
• Insulinetoediening:<br />
Start niet met insulinetoediening voordat het aanvangskalium bekend is.<br />
Geef 0,15 EH/kg als i.v.bolus.<br />
Vervolg met continue i.v.toediening: 0,1 EH/kg/uur.<br />
Bij onvoldoende daling van de plasmaglucose (< 3 mmol/uur): verdubbel<br />
de dosis.<br />
Bij glucosegehalte < 14mmol/l: overweeg ICopname.<br />
• Kaliumsuppletie:<br />
Bij aanvangskalium < 3,3 mmol/l: insulinetoediening uitstellen, geef<br />
40 mol KCl/uur, totdat het plasmakalium > 3,5 mmol/l is.<br />
Bij plasmakalium tussen 3,55,5 mmol/l, voeg 2030 mmol K + (KCl, zo<br />
nodig kaliumfosfaat) toe aan iedere liter infusievloeistof en handhaaf het<br />
plasmakalium tussen 45 mmol/l.<br />
Bij plasmakalium > 5,5 mmol/l: geen kaliumsuppletie.<br />
• Bicarbonaat:<br />
Bij pH < 7,0: geef 300500 ml (= 5080 mmol) NaHCO3 1,4% als zijinfuus,<br />
200 ml/uur.<br />
Alternatief: voeg 50100 ml (= 50100 mmol) NaHCO3 8,4% toe aan<br />
1000 ml NaCl 0,45% infuussnelheid: overweeg ICopname.<br />
Controle en monitoring van de klinische toestand<br />
Regelmatige controle bewustzijn, alertheid en van aanwezigheid van andere<br />
klachten (benauwdheid, (buik)pijn, braken (zo nodig maagsonde geven, cave:<br />
aspiratie), kracht of sensibiliteitsverlies). Afhankelijk van de ernst en fase in de<br />
behandeling moet iedere 14 uur worden gedocumenteerd:<br />
• Bloeddruk, polsfrequentie, ademfrequentie, temperatuur.<br />
• Laboratoriumgegevens:<br />
bloed of plasmaglucose (ieder uur);<br />
bloedgasanalyse (pH vervolg kan ook capillair of veneus);<br />
Na en K en bij voorkeur ook Cl;<br />
ketonen (bij voorkeur kwantitatief in capillair bloed);<br />
kreatinine (cave: in sommige laboratoria zal creatinineuitslag abusievelijk<br />
door βOHboterzuur zijn verhoogd);<br />
fosfaat (daalt op 2 e dag);<br />
aniongap (Na(Cl + HCO3)), plasmaosmolaliteit.<br />
• Aard en snelheid van parenterale vochttoediening.<br />
• Hoeveelheid insulinetoediening en toedieningsweg.<br />
• Urine en evt. maagsondeproductie.<br />
• Overweeg maagsonde bij braken (cave: maagdilatatie).<br />
144 ACuTe Boekje INTerNe GeNeeSkuNDe eNDoCrINoLoGIe<br />
145