19.09.2013 Views

Acute boekje - REP-Online

Acute boekje - REP-Online

Acute boekje - REP-Online

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Overgang naar normale situatie<br />

DKA is bestreden indien de klinische toestand verbeterd is en bij pH >7,30,<br />

plasmaglucose < 12 mmol/l en bicarbonaat > 18 mmol/l, de anion­gap is genormaliseerd<br />

en/of afwezigheid ketonemie of ketonurie. De patiënt kan weer gaan<br />

eten en drinken. 1­2 uur na subcutane injectie met langwerkende insuline kan<br />

i.v.­insulinetoediening worden gestaakt. CSII (subcutane insulinepomp) direct<br />

hervatten bij staken van i.v.­insuline.<br />

De gegevens dienen op een speciale lijst te worden geregistreerd. Een voorbeeld<br />

staat op de NIV­site onder Richtlijnen behandeling van acute ontregeling<br />

diabetes mellitus, DKA­HHS.<br />

Referentie<br />

• NIV­richtlijn De behandeling van acute ontregeling van diabetes mellitus. Alphen aan<br />

den Rijn: Van Zuiden Communications B.V., 2003.<br />

14.5 Hyperosmolair hyperglykemisch non-ketotisch syndroom<br />

Algemeen<br />

Ernstige hyperglykemie met dehydratie in afwezigheid van noemenswaardige<br />

ketonproductie. De ernst wordt bepaald door de mate van hyperglykemie, maar<br />

beter is het om de ernst te relateren aan de plasmaosmolariteit. Deze is gecorreleerd<br />

met de ernst van bewustzijnsstoornis. Bij een ernstige HHS is het plasmaglucose<br />

> 30 mmol/l en plasmaosmolariteit > 320 mOsm.<br />

Anamnese<br />

Zie § 14.4. Het HHS kan eveneens ontstaan bij grote lichamelijke stress<br />

(infecties, cardiovasculaire gebeurtenissen), vaak gecombineerd met onvoldoende<br />

vochttoevoer, vooral als de patiënt is gaan braken. Dorst staat meer op<br />

voorgrond dan andere symptomen.<br />

Lichamelijk onderzoek<br />

Zie § 14.4. Ademhaling is normaal, tekenen van dehydratie en bewustzijnsstoornissen<br />

kunnen hier meer op de voorgrond staan dan bij DKA.<br />

Laboratoriumonderzoek<br />

Zie § 14.4. Anion­gap moet normaal zijn en plasmaosmolariteit moet<br />

> 320 mOsm/kg zijn.<br />

Beleid/behandeling<br />

Indien plasmaglucose > 30 mmol/l, arteriële pH > 7,30, bicarbonaat > 15 mmol/l,<br />

effectieve serumosmolariteit > 320 mOsm/kg H 2 O, geen ketonemie of ketonurie<br />

van betekenis:<br />

• I.v.­vochttoediening:<br />

­ Start na diagnose met NaCl 0,9% 1000 ml per uur.<br />

­ Bij hypovolemische shock: NaCl 0,9% 1000 ml per uur en/of plasmavervangmiddel.<br />

­ Bij tekenen van dehydratie zonder shock:<br />

* gecorrigeerd plasma­Na > 142: NaCl 0,45 of 0,6% 4­14 ml/kg/uur<br />

(afhankelijk van mate of herstel van dehydratie);<br />

* gecorrigeerd plasma­Na < 142: NaCl 0,9%, 4­14 ml/kg/uur (afhankelijk<br />

van mate of herstel van dehydratie).<br />

­ Bij plasmaglucosegehalte < 14 mmol/l: NaCl vervangen door glucose 5%<br />

met dezelfde infusiesnelheid. De insulinetoediening aanpassen om het<br />

plasmaglucose te handhaven tussen 12­15 mmol/l.<br />

• Insulinetoediening:<br />

­ Start niet met insulinetoediening voordat het aanvangskalium bekend is.<br />

­ Geef 0,15 EH/kg als i.v.­bolus.<br />

­ Vervolg met continue i.v.­toediening: 0,1 EH/kg/uur.<br />

­ Bij onvoldoende daling van de plasmaglucose (< 3 mmol/uur): verdubbel de<br />

dosis.<br />

­ Bij glucosegehalte < 14 mmol/l: zie i.v.­vochttoediening.<br />

• Kaliumsuppletie:<br />

­ Bij aanvangskalium < 3,3 mmol/l: insulinetoediening uitstellen, geef<br />

40 mmol KCl/uur, totdat het plasmakalium > 3,5 mmol/l is.<br />

­ Bij plasmakalium tussen 3,5­5,5 mmol/l, voeg 20­30 mmol K (KCl, zo<br />

nodig kaliumfosfaat) toe aan iedere liter infusievloeistof en handhaaf het<br />

plasmakalium tussen 4­5 mmol/l.<br />

­ Bij plasmakalium > 5,5 mmol/l: geen kaliumsuppletie.<br />

Controle van de klinische toestand<br />

Zie § 14.4.<br />

Overgang naar de normale situatie<br />

HHS is hersteld, wanneer de plasmaosmolariteit normaal is en er dus sprake<br />

is van een (vrijwel) normale plasmaglucose­ en Na­concentratie is. De nierfunctie<br />

dient te zijn hersteld tot de preëxistente waarde. Zie verder onder DKA –<br />

overgang naar de normale situatie<br />

146 ACuTe Boekje INTerNe GeNeeSkuNDe eNDoCrINoLoGIe<br />

147

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!