Acute boekje - REP-Online
Acute boekje - REP-Online
Acute boekje - REP-Online
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
• Bij aspiratie metronidazol 3 dd 500 mg i.v. of clindamycine 3 dd 600 mg i.v.<br />
toevoegen aan 3 e generatie cefalosporine.<br />
• Antibiotica bijstellen op geleide van kweek.<br />
19.12.3 Legionellapneumonie<br />
Algemeen<br />
Een acute pneumonie door Legionella pneumophila, een gramnegatieve bacterie<br />
die voorkomt in water < 60°C (douche, bad, airco etc.). Risicofactoren zijn:<br />
recent verblijf in het buitenland, actuele legionellauitbraak, therapiefalen<br />
βlactamantibiotica en immunosuppressie.<br />
Anamnese<br />
Na een incubatietijd van 210 dagen verwardheid, koorts, malaise, spierpijn,<br />
hoofdpijn, hoesten en buikklachten. Klachten niet specifiek. Risicofactor?<br />
Laboratorium-/aanvullend onderzoek<br />
• Xthorax: vaak eerste dagen weinig afwijkingen hierna allerlei beelden<br />
mogelijk.<br />
• Onderzoek sputum.<br />
• Legionellaurinesneltest: m.n. gevoelig voor L. pneumophila serotype 1.<br />
• Serologie.<br />
Sensitiviteit Specificiteit<br />
Directe immunofluorescentie sputum 50% > 90%<br />
Kweek 8090% 100%<br />
Serologie (4 x stijging of titer > 1:128) 4060% > 95%<br />
Urinesneltest 70% 99%<br />
Beleid/behandeling<br />
• Moxifloxacine 1 dd 400 mg of levofloxacine 2 dd 500 mg i.v./p.o. gedurende<br />
2 weken of volgens lokaal vigerend beleid.<br />
• Aangifteplicht bij GGD.<br />
Referenties<br />
• www.swab.nl (professional/richtlijnen 2005).<br />
• www.nvalt.nl (richtlijnen 2005).<br />
19.13 Parapneumonische effusie en pleura-empyeem<br />
Algemeen<br />
Een PPE wordt gedefinieerd als elke pleurale effusie geassocieerd met een<br />
pneumonie, longabces of bronchiëctasieën. Het betreft een exsudaat. Een ongecompliceerde<br />
PPE wordt uitsluitend met antibiotica behandeld. Een gecompliceerde<br />
PPE gaat gepaard met loketvorming, al dan niet met ophoping van pus<br />
(empyeem) en dient te worden gedraineerd. Een pH ≤ 7,2 van het pleuravocht<br />
voorspelt een gecompliceerd beloop. De meest frequente verwekkers van<br />
pleurale infecties zijn S. pneumoniae, S. aureus, gramnegatieve darmbacteriën<br />
en anaeroben.<br />
Laboratorium-/aanvullend onderzoek<br />
• X en CTthorax: hoeveelheid en lokettering van pleuravocht; bron?<br />
• Pleurapunctie (evt. echogeleid) met bepaling van leukocyten, pH, LDH, eiwit<br />
en glucose; tevens materiaal voor gramkleuring en kweek.<br />
• Als 1 van de volgende 3 criteria aanwezig is, is sprake van een exsudaat; zijn<br />
alle 3 afwezig, dan is sprake van een transsudaat:<br />
pleuravocht eiwit/plasmaeiwitratio > 0,5;<br />
pleuravocht LDH/plasmaLDHratio > 0,6;<br />
pleuravocht LDH > 2/3 bovengrens van de normale plasmaconcentratie.<br />
• Consult longarts.<br />
Beleid/behandeling<br />
• Antibiotica op geleide van meest frequente verwekker/kweek (zie § 19.12).<br />
• Bij helder pleuravocht, een negatieve gramkleuring én een pH > 7,2 geen<br />
drainage, tenzij grote hoeveelheden.<br />
• Bij purulent pleuravocht en/of een positieve gramkleuring/kweek en/of<br />
pH ≤ 7,2 dan drainage met dikke drain (≥ 20 French) en spoelen met NaCl<br />
0,9%.<br />
• Bij loketvorming: fibrinolytica sterk overwegen.<br />
• Bij onvoldoende respons: chirurgische interventie.<br />
Referentie<br />
www.nvalt.nl (richtlijnen 2006).<br />
248 ACuTe Boekje INTerNe GeNeeSkuNDe erNSTIGe BACTerIéLe INFeCTIeS<br />
249