Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
CULTUURBELEID IN NEDERLAND<br />
subsidies van het Rijk en gemeenten. Het Voorzien<strong>in</strong>gsfonds voor Kunstenaars<br />
bestaat niet meer en is <strong>in</strong> <strong>2002</strong> met Sticht<strong>in</strong>g PodiumKunstWerk en de Sticht<strong>in</strong>g<br />
Scheppende Kunstenaars opgegaan <strong>in</strong> de nieuwe organisatie Kunstenaars &<br />
Cultuur en Ondernemerschap (Kunstenaars & CO).<br />
Beeldende kunstenaars vormden <strong>in</strong> de jaren 1940-1945 een van de we<strong>in</strong>ige<br />
beroepsgroepen die zich groepsgewijs <strong>in</strong> het verzet manifesteerde. Uit het kunstenaarsverzet<br />
kwam de Federatie van Beroepsverenig<strong>in</strong>gen van Kunstenaars voort,<br />
die na de bevrijd<strong>in</strong>g de overheid ervan wist te overtuigen dat zij voorwaarden<br />
behoorde te scheppen voor de productie van eigentijdse kunst, onder andere door<br />
middel van aankopen, opdrachten en subsidies. Dit streven – gebaseerd op een<br />
comb<strong>in</strong>atie van sociale en culturele overweg<strong>in</strong>gen – resulteerde <strong>in</strong> 1949 <strong>in</strong> een<br />
aparte landelijke regel<strong>in</strong>g, de Sociale bijstand aan beeldende kunstenaars, enkele<br />
jaren later de Contraprestatie genoemd. Hieruit kwam na verschillende wijzig<strong>in</strong>gen<br />
<strong>in</strong> 1956 de Beeldende Kunstenaarsregel<strong>in</strong>g (BKR) voort.<br />
De BKR was uniek <strong>in</strong> de wereld. Materieel g<strong>in</strong>g het om bijstand, maar formeel<br />
om de aankoop van recent vervaardigd werk door de gemeenten en om het<br />
verlenen van opdrachten. In de uitgekeerde bedragen was een materiaalkostenvergoed<strong>in</strong>g<br />
begrepen. Daardoor werd niet alleen het levensonderhoud van<br />
de kunstenaar veilig gesteld, maar ook de cont<strong>in</strong>uïteit van zijn of haar werk. De<br />
BKR fungeerde als een aanvullende arbeidsvoorzien<strong>in</strong>g met een culturele component.<br />
Tussen 1960 en 1983 steeg het aantal kunstenaars dat van de BKR gebruik<br />
maakte van 200 naar 3.800. Uit onderzoek bleek dat het grootste deel van de<br />
onderzochte beeldende kunstenaars f<strong>in</strong>ancieel afhankelijk was van de BKR en dat<br />
slechts vier procent een volledig zelfstandige beroepspraktijk voerde. De conclusie<br />
van het onderzoek was dat de culturele component van de BKR geheel door de<br />
sociale was ondergesneeuwd. Een tweede en dr<strong>in</strong>gend probleem was dat er voor<br />
het overgrote deel van de aangekochte werken geen bestemm<strong>in</strong>g meer kon<br />
worden gevonden.<br />
Dit alles luidde de opheff<strong>in</strong>g van de BKR. Het M<strong>in</strong>isterie van Sociale Zaken en<br />
Werkgelegenheid stelde zich op het standpunt dat <strong>in</strong> het kader van het terugdr<strong>in</strong>gen<br />
van de overheidsuitgaven het aantal gebruikers van de BKR <strong>in</strong> drie jaar<br />
moest worden teruggebracht tot maximaal duizend. 1 januari 1987 werd de<br />
regel<strong>in</strong>g buiten werk<strong>in</strong>g gesteld. Hierdoor werden professionele kunstenaars<br />
– een voorzichtige ram<strong>in</strong>g komt al gauw op drie- à vierduizend – <strong>in</strong> relatief korte<br />
tijd gedwongen andere bronnen van <strong>in</strong>komsten te zoeken. Een groot deel van hen<br />
raakte aangewezen op een reguliere bijstandsuitker<strong>in</strong>g. Voor het opslagprobleem<br />
is <strong>in</strong>middels een oploss<strong>in</strong>g gevonden. Ongeveer de helft van de kunstwerken is<br />
168