Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
CULTUURBELEID IN NEDERLAND<br />
fonds. Het bleek echter een eenmalig <strong>in</strong>itiatief; door bezu<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>gen verdween de<br />
post <strong>in</strong> 1924 van de begrot<strong>in</strong>g.<br />
De gemeente Amsterdam reserveerde <strong>in</strong> de jaren tw<strong>in</strong>tig eveneens een budget<br />
voor steunverlen<strong>in</strong>g aan beeldend kunstenaars. In 1929 veranderde het karakter<br />
van de maatregel. Het sociale motief verdween en werd vervangen door de opzet<br />
om opdrachten te verstrekken. In 1931 werd opnieuw rijksgeld uitgetrokken voor<br />
beeldend kunstenaars, dit keer bestemd voor opdrachten ter verfraai<strong>in</strong>g van<br />
rijksgebouwen. Het budget bleef tijdens de jaren dertig bestaan. Beoordel<strong>in</strong>g en<br />
selectie werden overgelaten aan een speciale adviescommissie, de Rijkscommissie<br />
van Advies voor opdrachten aan beeldend kunstenaars.<br />
Het sociale motief v<strong>in</strong>den we terug bij het <strong>in</strong> 1935 opgerichte Voorzien<strong>in</strong>gsfonds<br />
voor kunstenaars. Dit was bestemd voor tijdelijke f<strong>in</strong>anciële hulp aan beeldende<br />
kunstenaars en toonkunstenaars. Het werd gevoed uit subsidies van<br />
rijksoverheid en gemeenten, en uit bijdragen van de leden van de aangesloten<br />
kunstvakorganisaties.<br />
Van 1940 tot 1946: bezett<strong>in</strong>g en bevrijd<strong>in</strong>g<br />
De Duitse bezett<strong>in</strong>g is voor de ontwikkel<strong>in</strong>g van de specifieke cultuurpolitiek een<br />
cruciaal <strong>in</strong>termezzo geweest. Al kort na de Duitse <strong>in</strong>val op 10 mei 1940 werd de<br />
staatszorg voor de cultuur op <strong>in</strong>stigatie van de bezetter drastisch gereorganiseerd<br />
en genazificeerd. Staatstoezicht op het openbare leven strekte ertoe om deutschfreundliche<br />
uit<strong>in</strong>gen een monopoliepositie te bezorgen. In 1942 werden eenheidsorganisaties<br />
voor cultuurproducenten <strong>in</strong>gesteld. Aansluit<strong>in</strong>g bij die culturele corporaties<br />
– de Kultuurkamer – was voorwaarde om als scheppend of uitvoerend<br />
kunstenaar <strong>in</strong> de openbaarheid te mogen treden.<br />
Al <strong>in</strong> november 1940 werd het M<strong>in</strong>isterie van OK&W <strong>in</strong> tweeën gesplitst. Er<br />
kwam een departement van Opvoed<strong>in</strong>g, Wetenschap en Kultuurbescherm<strong>in</strong>g,<br />
onder meer belast met de zorg voor lager, middelbaar en hoger onderwijs. Daarnaast<br />
werd er een departement voor Volksvoorlicht<strong>in</strong>g en Kunsten geformeerd.<br />
B<strong>in</strong>nen dit departement werden de bemoeienissen van het voormalige M<strong>in</strong>isterie<br />
van OK&W met orkesten en letterkunde, en de zorg voor de rijksgebouwen ondergebracht.<br />
Speelde de vooroorlogse overheid al zedenmeester ten aanzien van film<br />
en radio, nu kwam er een censor voor alle openbare uit<strong>in</strong>gen. Dat de overheid<br />
bovendien g<strong>in</strong>g optreden als propagandist van een racistische ideologie betekende<br />
een regelrechte breuk met de traditie. Tegelijk werd de mecenasrol van de<br />
overheid uitgebreid naar film, toneel en dans, die tot dusver niet van rijkswege<br />
waren gesteund. De f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van de omroep werd publiekrechtelijk geëffectueerd<br />
door de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g van een verplichte omroepbijdrage voor iedere bezitter<br />
53