Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
CULTUURBELEID IN NEDERLAND<br />
gen aan een aanmerkelijk gunstiger klimaat voor de overheidsbemoeienis met<br />
cultuur.<br />
In de loop van de jaren vijftig namen de uitgaven snel toe. In 1949 werd een<br />
beg<strong>in</strong> gemaakt – uit sociale motieven – met de zogenoemde contraprestatieregel<strong>in</strong>g<br />
voor beeldend kunstenaars. Behalve muziek en beeldende kunsten werden<br />
voortaan ook dans, toneel en literatuur gesubsidieerd.<br />
Tot de jaren zestig stelden de politieke partijen zich nog op het standpunt dat<br />
de subsidiër<strong>in</strong>g van kunst slechts tijdelijk kon zijn. Ondersteun<strong>in</strong>g was nodig om<br />
de verbroken relatie tussen kunstenaar en samenlev<strong>in</strong>g te herstellen. De f<strong>in</strong>anciële<br />
bijdrage van de overheid <strong>in</strong> de exploitatielasten van culturele <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />
bedroeg <strong>in</strong> die periode m<strong>in</strong>der dan de helft. De gedachte dat subsidiër<strong>in</strong>g een tijdelijke<br />
zaak was, raakte <strong>in</strong> de jaren zestig op de achtergrond. Het aantal gesubsidieerde<br />
<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en het niveau van de publieke bekostig<strong>in</strong>g namen substantieel<br />
toe, niet alleen op het terre<strong>in</strong> van de kunsten maar ook op dat van het cultureel<br />
erfgoed. Impliciet werden culturele activiteiten en <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen beschouwd<br />
als voorzien<strong>in</strong>gen van algemeen belang die door de gemeenschap moesten<br />
worden bekostigd.<br />
In de jaren zestig en zeventig geraakte het kunstbeleid <strong>in</strong> een stroomversnell<strong>in</strong>g<br />
– de term ‘beleid’ die <strong>in</strong> de jaren vijftig vrijwel onbekend was, werd nog geen<br />
tien jaar later gebruikt om nagenoeg elk overheidshandelen mee aan te duiden.<br />
Allerlei praktische problemen werden aangepakt; <strong>in</strong> enkele jaren werd een structuur<br />
opgebouwd zoals vóór 1950 onmogelijk had geleken. Een van de voornaamste<br />
aanjagers was de stijg<strong>in</strong>g van het nationaal <strong>in</strong>komen. Evenals <strong>in</strong> sommige<br />
andere westerse landen werd hier de economische groei gebruikt voor de opbouw<br />
van een door de staat gef<strong>in</strong>ancierd en gegarandeerd stelsel van voorzien<strong>in</strong>gen. De<br />
kunsten hoorden hier vanzelfsprekend bij. De expansie komt duidelijk naar voren<br />
uit de vergelijk<strong>in</strong>g van het aantal gesubsidieerde kunst<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 1950 met<br />
die van 1980. De symfonieorkesten stijgen van zeven naar zestien, toneelgroepen<br />
van zeven naar tw<strong>in</strong>tig en gezelschappen voor mime, jeugdtoneel of dans van vijf<br />
naar veertig.<br />
De verstatelijk<strong>in</strong>g van de cultuurzorg is ook zichtbaar op de rijksbegrot<strong>in</strong>g. In 1910<br />
moesten de kunsten het nog met een nom<strong>in</strong>aal bedrag van niet meer dan<br />
6 450.000 stellen. In 1946 was dat gestegen tot ongeveer 6 1,45 miljoen, waarna<br />
het zich <strong>in</strong> de periode van 1950 tot 1975 iedere vijf jaar verdubbelde. In de jaren<br />
dat de directie Kunsten onder het M<strong>in</strong>isterie van OK&W ressorteerde, profiteerde zij<br />
van de f<strong>in</strong>anciële expansie van dit departement. Ook de samenvoeg<strong>in</strong>g van het<br />
Directoraat-Generaal Culturele Zaken bij het M<strong>in</strong>isterie van OCenW <strong>in</strong> 1994 heeft<br />
budgettair gezien goed uitgepakt. De totale rijksuitgaven voor cultuur namen toe<br />
58