Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
KUNSTEN<br />
Kamermuziek, popmuziek en jazz<br />
Pas de laatste decennia zijn niet-symfonische klassieke muziek, popmuziek, jazz,<br />
wereldmuziek en geïmproviseerde muziek onderdeel van het cultuurbeleid.<br />
Hierdoor g<strong>in</strong>g lange tijd slechts een kle<strong>in</strong> deel van het muziekbudget naar deze<br />
muziekvormen. De gestage expansie van hun budget vormt het spiegelbeeld van<br />
de krimp van het aantal orkesten.<br />
Muziekensembles waren lange tijd aangewezen op de projectsubsidies van het<br />
Fonds voor Podiumkunsten. Ensembles functioneerden <strong>in</strong> meerderheid immers<br />
niet <strong>in</strong> cont<strong>in</strong>uïteit, maar slechts een paar maanden per jaar. Veel van de musici<br />
hadden naast hun werk voor het ensemble een aanstell<strong>in</strong>g bij één van de<br />
orkesten. Met de Cultuurnota 2001-2004 tekende zich een kenter<strong>in</strong>g af. Staatssecretaris<br />
Van der Ploeg zette de poort open, wat leidde tot een toename van elf naar<br />
31 structureel gesubsidieerde ensembles.<br />
Buiten de ensembles kent <strong>Nederland</strong> enkele niet-symfonische klassiekemuziekgezelschappen.<br />
Een aantal, zoals het Orkest van de Achttiende eeuw, het<br />
Amsterdam Baroque Orchestra en de <strong>Nederland</strong>se Bachverenig<strong>in</strong>g richt zich op<br />
authentieke uitvoer<strong>in</strong>gen van oude muziek. Deze gezelschappen zijn zowel nationaal<br />
als <strong>in</strong>ternationaal succesvol en hebben daarom een lage subsidieafhankelijkheid.<br />
Verder dienen nog vermeld te worden <strong>Nederland</strong>s enige professionele<br />
kamerkoor, het <strong>Nederland</strong>s Kamerkoor, en het Orkest de Volhard<strong>in</strong>g dat zich uitsluitend<br />
richt op hedendaagse muziek met cross-overs naar de jazz.<br />
Met de Cultuurnota 2001-2004 werd een aanzienlijk aantal nieuwe aanvragers op<br />
het gebied van jazz, geïmproviseerde muziek en wereldmuziek structureel gesubsidieerd.<br />
Hiermee trad een vergelijkbare verschuiv<strong>in</strong>g op, van projectmatig naar<br />
structureel gesubsidieerd, als eerder bij de klassieke muziekensembles.<br />
Vanaf 1970 groeide de erkenn<strong>in</strong>g voor jazz en geïmproviseerde muziek. De Sticht<strong>in</strong>g<br />
Jazz <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong> (SJIN) kreeg nog een bescheiden subsidiebedrag waarmee<br />
vooral het Dutch Jazz Orchestra en de jaarlijkse voorloper van de Boy Edgar Prijs, de<br />
Wessel Ilcken Prijs, werden bekostigd. Daaraan kwam een e<strong>in</strong>de toen enkele<br />
bestuursleden een plan uitwerkten met aanbodsubsidies aan musici en afnamesubsidies<br />
voor podia, respectievelijk het Pool Plan en het Podium Plan. Het Fonds voor<br />
de Podiumkunsten ontwikkelde <strong>in</strong> 1996 een regel<strong>in</strong>g voor projectsubsidies voor<br />
geïmproviseerde muziek, waardoor er een scheid<strong>in</strong>g kwam tussen aanbod- en afnamesubsidies.<br />
In 1997 fuseerde de SJIN met het Theater Netwerk <strong>Nederland</strong> tot het<br />
Muziek en Theater Netwerk. Met de verdere scheid<strong>in</strong>g tussen aanbod- en afnamesubsidiër<strong>in</strong>g<br />
en tussen adviser<strong>in</strong>g en subsidiër<strong>in</strong>g gaan ook de afnamesubsidies op jazzgebied<br />
<strong>in</strong> <strong>2002</strong> op <strong>in</strong> het Fonds voor Podiumprogrammer<strong>in</strong>g en Market<strong>in</strong>g (FPPM).<br />
199