Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
CULTUURBELEID IN NEDERLAND<br />
en met de eerbaarheid en de goede zeden de spot wordt gedreven’. De commissie<br />
stelde zich op het standpunt dat elk toneel dat de ‘ethische grondslagen van ons<br />
volksleven ondermijnt’ van subsidie diende te worden uitgesloten.<br />
De eerste vorm van toneel die door de confessionelen werd aanvaard, was het<br />
lekenspel. In de jaren tw<strong>in</strong>tig en dertig vormden lekenspelen en massaregieën<br />
een vrij gebruikelijke entourage voor katholieke plechtigheden.<br />
De pro memorie-post voor de dramatische kunst, die <strong>in</strong> 1920 éénmaal op de begrot<strong>in</strong>g<br />
van OK&W was opgevoerd, keerde vóór de bezett<strong>in</strong>gsperiode niet meer terug. De<br />
grotere steden g<strong>in</strong>gen het Rijk voor bij de subsidiër<strong>in</strong>g van toneel. Met name steden<br />
waar vanouds een schouwburg als gemeentelijke voorzien<strong>in</strong>g werd geëxploiteerd.<br />
Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag waren de eerste toneelsubsidiënten.<br />
Direct na de bevrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong>stalleerde de m<strong>in</strong>ister van OK&W een commissie die<br />
moest nagaan onder welke voorwaarden de toneelkunst kon worden gesubsidieerd.<br />
Het resulteerde <strong>in</strong> het rapport Aandeel van de overheid <strong>in</strong> de toneelkunst,<br />
waar<strong>in</strong> gepleit werd voor een ‘corporatistisch’ toneelorgaan waar<strong>in</strong> de toneelmakers,<br />
het publiek en de overheid zouden zijn vertegenwoordigd. Aan uitvoer<strong>in</strong>g<br />
van dit ambitieuze programma is men nooit toegekomen. Toch vormde het<br />
rapport een belangrijke aanzet voor overheidssteun aan het toneel. De m<strong>in</strong>ister<br />
van OK&W en de gemeentebesturen van Amsterdam, Den Haag en Utrecht<br />
besloten tot het gemeenschappelijk subsidiëren van drie toneelsticht<strong>in</strong>gen; de<br />
gemeenten en het Rijk droegen ieder voor 50 procent <strong>in</strong> de exploitatie bij, onder<br />
voorwaarde dat ook <strong>in</strong> de regio voorstell<strong>in</strong>gen werden gegeven. Deze eis werd niet<br />
zozeer <strong>in</strong>gegeven door zucht naar hogere recettes, maar veeleer door de opvatt<strong>in</strong>g<br />
dat de economische en morele wederopbouw van het naoorlogse <strong>Nederland</strong><br />
zich niet tot de Randstad mocht beperken.<br />
In het seizoen 1953-1954 opereerden er vier repertoiregezelschappen, met de<br />
Randstad als basis. Eerst met <strong>in</strong>gang van 1953 beschikte ook de regio over een<br />
eerste, mede door het Rijk gesubsidieerd toneelgezelschap. In 1956 werd het<br />
tweede regionale gezelschap – het Zuidelijk Toneel – <strong>in</strong> E<strong>in</strong>dhoven gevestigd. Pas<br />
<strong>in</strong> de tweede helft van de jaren zestig bereikte de geografische spreid<strong>in</strong>g van het<br />
toneel haar voorlopige voltooi<strong>in</strong>g met de opricht<strong>in</strong>g van het Groot Limburgs<br />
Toneel <strong>in</strong> Maastricht en de Noorder Compagnie voor de drie noordelijke prov<strong>in</strong>cies.<br />
Als zelfstandige vormen van theater hebben zich na de Tweede Wereldoorlog<br />
ook mime, poppen- en objecttheater aangediend.<br />
Oktober 1969 verstoorde een aantal leerl<strong>in</strong>gen van de Amsterdamse Toneelschool<br />
met het gooien van zeven tomaten een voorstell<strong>in</strong>g van de prestigieuze toneelgroep<br />
De <strong>Nederland</strong>se Comedie. De aankomende generatie theatermakers venti-<br />
204