Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
CULTUURBELEID IN NEDERLAND<br />
bedrijvigheid die het zonder noemenswaardige overheids<strong>in</strong>meng<strong>in</strong>g moesten<br />
stellen. Onder schrijvers en beeldende kunstenaars ontstond men<strong>in</strong>gsverschil<br />
over de vraag of de kunstenaar het l’art pour l’art-adagium trouw moest zweren of<br />
zijn talent <strong>in</strong> dienst moest stellen van een maatschappelijk ideaal. Ook bestonden<br />
er contrasten tussen de verschillende kunstdiscipl<strong>in</strong>es. De beeldende kunst<br />
maakte zich <strong>in</strong> de laatste decennia van de vorige eeuw evenals <strong>in</strong> de omr<strong>in</strong>gende<br />
landen vrij van academische paradigma’s en classicistische schoonheidsnormen.<br />
Bij het toneel en de orkestmuziek werd echter gestreefd naar een op <strong>in</strong>ternationale<br />
maatstaven gebaseerde esthetiser<strong>in</strong>g van de nationale uitvoer<strong>in</strong>gspraktijk. 2<br />
In een periode van ideologische en religieuze verdeeldheid rond het onderwijs,<br />
lukte het <strong>in</strong> de cultuur wel om op nationale leest geschoeide <strong>in</strong>stituties te<br />
stichten, zoals het Rijksmuseum te Amsterdam. Daarnaast begon zich een eerste<br />
vorm van monumentenzorg te ontwikkelen.<br />
In de dom<strong>in</strong>ante liberale opvatt<strong>in</strong>gen van het midden van de vorige eeuw paste<br />
slechts een summiere taak voor de staat. Dat heeft echter niet geleid tot een<br />
rigide onthoud<strong>in</strong>gspolitiek ten aanzien van kunsten en wetenschappen. Het<br />
befaamde, <strong>in</strong> 1862 door de liberale m<strong>in</strong>ister-president Johan Rudolf Thorbecke<br />
geformuleerde credo ‘de reger<strong>in</strong>g is geen oordelaar van wetenschap en kunst’<br />
hield <strong>in</strong> dat de staat pr<strong>in</strong>cipieel geen oordelen uitspreekt over de <strong>in</strong>houd van<br />
kunsten en wetenschappen en evenm<strong>in</strong> de richt<strong>in</strong>g wenst te bepalen waar<strong>in</strong><br />
kunst- en wetenschapsbeoefen<strong>in</strong>g zich zouden moeten ontwikkelen. Meer dan<br />
150 jaar later is dit uitgangspunt nog altijd actueel. De praktijk dat de reger<strong>in</strong>g<br />
het <strong>in</strong>houdelijk oordeel over kunst en cultuur overlaat aan externe adviesorganen,<br />
vormt daarvoor het bewijs.<br />
In de tweede helft van de negentiende eeuw ontstond een tweedel<strong>in</strong>g die nauwelijks<br />
aan actualiteit heeft <strong>in</strong>geboet. Sommige ‘verheven’ uit<strong>in</strong>gen van cultuur<br />
werden bestempeld als verworvenheden van de hele natie. Ze overstegen de ideologische<br />
verdeeldheid en kwamen daarmee onder verantwoordelijkheid van de<br />
gemeenschap. Daarnaast waren er verschillende uit<strong>in</strong>gen die men representatief<br />
achtte voor ideologisch, regionaal of sociaal verschillende bevolk<strong>in</strong>gsgroepen.<br />
Daarvoor was de staat niet verantwoordelijk, maar de groeper<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> kwestie. In<br />
deze gevallen ontwikkelde de cultuurzorg zich langs de lijnen van het particuliere<br />
<strong>in</strong>itiatief. Rond de eeuwwissel<strong>in</strong>g werden al zoveel <strong>in</strong>itiatieven door particuliere<br />
groepen gef<strong>in</strong>ancierd dat de nationale overheid niet langer dom<strong>in</strong>eerde.<br />
2<br />
C. Smithuijsen, Een verbazende stilte: klassieke muziek, gedragsregels en sociale controle <strong>in</strong> de concertzaal,<br />
Amsterdam, 2001.<br />
41