Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
Cultuurbeleid in Nederland - OCW - 2002
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
CULTUURBELEID IN NEDERLAND<br />
Het merendeel van de podiumvoorstell<strong>in</strong>gen wordt zonder overheidssubsidie<br />
geproduceerd. Over het seizoen 1998-1999 was het aandeel van het structureel<br />
door het Rijk gesubsidieerde aanbod achttien procent van het aantal speelbeurten<br />
en negentien procent van het aantal bezoeken. Niet het hele restant kan tot<br />
de ‘vrije’ sector worden gerekend. Ook de door andere overheden en door het<br />
Fonds voor de Podiumkunsten ondersteunde voorstell<strong>in</strong>gen horen daarbij.<br />
Bij muziek valt op dat het door het Rijk gesubsidieerde aanbod met slechts<br />
negen procent van het aantal uitvoer<strong>in</strong>gen toch negentien procent van het<br />
publiek trekt – dankzij de concertpraktijk van de gesubsidieerde orkesten. Buitenlandse<br />
concerten trekken een kwart van het publiek; voor het grootste gedeelte<br />
zijn dat <strong>in</strong>ternationale tournees van popsterren, die <strong>Nederland</strong> zelden overslaan.<br />
De cijfers van de rubriek muziektheater worden vooral bepaald door de populariteit<br />
van de vrij geproduceerde musicals. Bij de dans trekken gesubsidieerde voorstell<strong>in</strong>gen<br />
ongeveer vijftig procent van het publiek. Bij toneel bestaat het nietgesubsidieerde<br />
gedeelte vooral uit ‘vrije’ toneelproducties en cabaret.<br />
Jaarlijks wordt ruim 6 5,3 miljoen uitgetrokken voor steun aan festivals. Het<br />
grootste gedeelte daarvan, 6 1,9 miljoen, is bestemd voor het bekendste <strong>in</strong>ternationale<br />
festival dat <strong>Nederland</strong> kent: het Holland Festival. Het presenteert theater,<br />
muziek, muziektheater en dans, meest van <strong>in</strong>ternationale herkomst. Daarnaast<br />
worden het jaarlijkse Theaterfestival (voor <strong>Nederland</strong>s en Vlaams theater), het<br />
tweejaarlijkse Holland Dance Festival, het eveneens tweejaarlijkse Spr<strong>in</strong>gdance<br />
Festival en het Festival Oude Muziek gesubsidieerd. Daarnaast ontvangen onder<br />
meer Oerol op Terschell<strong>in</strong>g, Boulevard Den Bosch en het Tweetaktfestival rijkssubsidie.<br />
Ondersteun<strong>in</strong>g van regionale festivals verloopt via het Fonds voor de<br />
Podiumkunsten.<br />
Het ideaal van de cultuurspreid<strong>in</strong>g heeft lange tijd het toneelbeleid bepaald. Wie<br />
thans de spreid<strong>in</strong>g van podia over het land beziet, kan nauwelijks om de constater<strong>in</strong>g<br />
heen dat het spreid<strong>in</strong>gsideaal <strong>in</strong> elk geval op het punt van de accommodaties<br />
voor de podiumkunsten nagenoeg is bereikt.<br />
Nog heden ten dage zet het proces van lokale spreid<strong>in</strong>g en differentiatie van<br />
podia zich voort. Veel plaatsen met niet meer dan 20.000 <strong>in</strong>woners beschikken<br />
tegenwoordig over een multifunctioneel cultureel centrum met een zaal van 300<br />
à 500 stoelen. Middelgrote steden hebben naast een theater van 500 tot 700<br />
stoelen vaak een kle<strong>in</strong>ere zaal met vlakke vloer voor kle<strong>in</strong>ere toneel- en dansproducties.<br />
De grote en veel middelgrote steden beschikken over een concertzaal.<br />
Het aanbod dat op deze podia speelt, profiteert van de lokale subsidies waarmee<br />
de podia <strong>in</strong> stand worden gehouden. De cultuurspreid<strong>in</strong>g heeft op die manier<br />
effect voor het totale podiumaanbod.<br />
190