Chronische zorgbehoeften bij personen met een NAH - KCE
Chronische zorgbehoeften bij personen met een NAH - KCE
Chronische zorgbehoeften bij personen met een NAH - KCE
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>KCE</strong> reports 51 <strong>NAH</strong> 99<br />
Tabel 5.2 Programmatie Sp-sector (maart 2006)<br />
Gewest Sp-bedden totaal Sp-bedden<br />
chronisch<br />
Vlaanderen 2915 582 702<br />
Wallonië 1922 300 417<br />
Brussel 786 114 163<br />
België 5623 996 1282<br />
Sp-bedden<br />
neurologisch<br />
De karakteristieken van de patientenpopulatie van Sp-diensten yy zijn even<strong>een</strong>s gebaseerd<br />
op <strong>een</strong> studie van prof. Closon (UCL) zz .<br />
Op Sp-neurlogische diensten betreft de meerderheid van de verblijven “neurologische<br />
aandoeningen” (62%) waaronder CVA (24%), MS (20%), ziekte van Alzheimer (3%),<br />
Parkinsonsyndromen (4%), en andere degeneratieve neurologische aandoeningen (5%) aaa .<br />
De mediane leeftijd van de patienten bedraagt 67 jaar waarvan 30% ouder dan 75 jaar.<br />
De mediane verblijfsduur bedraagt 27 dagen waarvan 8% meer dan 6 maand. 61% gaat<br />
naar huis <strong>bij</strong> ontslag, 9% naar <strong>een</strong> ander ziekenhuis en 9% naar <strong>een</strong> rust- en<br />
verzorgingstehuis (RVT).<br />
Sp-chronische diensten worden gekenmerkt door <strong>een</strong> heterogene doelgroep waarvan<br />
de mediane leeftijd van de patienten 80 jaar bedraagt waarvan 69 % ouder dan 75. Deze<br />
populatie is dus meestal van hoge leeftijd en sterker vergelijkbaar <strong>met</strong> de populatie<br />
binnen RVT’s. De mediane verblijfsduur bedraagt 42 dagen waarvan 7% meer dan 6<br />
maand. 33% gaat naar huis <strong>bij</strong> ontslag, 16% naar <strong>een</strong> ander ziekenhuis, 22% naar <strong>een</strong><br />
RVT en 9% naar <strong>een</strong> rustoord voor bejaarden (ROB).<br />
Met betrekking tot langverblijven werd globaal vastgesteld dat 5% van de verblijven in<br />
Sp-diensten langer dan 6 maanden duren (cfr. studie prof. Closon). De meest<br />
voorkomende pathologiegroepen hiervan betreffen neurologische aandoeningen (54%),<br />
verder onderverdeeld in CVA’s (17%), MS (16%) en hemiplegieën of neurologische<br />
sequellen tgv. trauma (10%). Vooral de <strong>NAH</strong>-doelgroep blijft dus langdurig opgenomen<br />
in deze diensten hoewel vermoed wordt dat deze patiënten niet altijd de facto <strong>een</strong><br />
ziekenhuisinfrastructuur (en intensieve revalidatie) meer nodig hebben. Een ander<br />
opvallend gegeven betreft de oriëntatie <strong>bij</strong> ontslag van deze patiënten. Niettegenstaande<br />
het langverblijf gaan veel patiënten naar <strong>een</strong> ander ziekenhuis, in het <strong>bij</strong>zonder MSpatienten<br />
waarvan 53% van degenen <strong>met</strong> <strong>een</strong> langverblijf getransfereerd worden naar<br />
<strong>een</strong> ander ziekenhuis, vermoedelijk vaak naar <strong>een</strong> andere Sp-dienst.<br />
Als voornaamste reden hiervoor wordt doorgaans verwezen naar het structureel<br />
tekort aan aangepaste residentiële voorzieningen voor deze doelgroep mbt. chronische<br />
zorg (uitgangspunt van de studie). Deze langverblijven worden nog in de hand gewerkt<br />
door het feit dat er voor de Sp-diensten weinig beperkingen bestaan tav. de<br />
verblijfsduur, o.a. g<strong>een</strong> normering mbt. de verblijfsduur, g<strong>een</strong> financiële penalisaties op<br />
basis van de verblijfsduur (nuancering: er zijn wel beperkingen mbt. financieringstermijn<br />
van de revalidatie). Bovendien prefereren deze zwaar zorgbehoevende patiënten vaak<br />
om zo lang mogelijk in <strong>een</strong> ziekenhuismilieu te verblijven, o.a. om financiële redenen<br />
(kleinere <strong>bij</strong>drage vanuit de patient <strong>bij</strong> ziekenhuisopname tov. opname binnen RVT of<br />
gehandicaptensector). Ook psycho-emotionele factoren spelen <strong>een</strong> rol zoals de<br />
langdurige hoop op herstel en verbetering mits revalidatie, het moeilijke<br />
verwerkingsproces en het vermijden en uitstellen van ingrijpende beslissingen<br />
betreffende de toekomst.<br />
yy Analyse van de pathologie is enkel mogelijk via APMDC (diagnostic principal par catégorie majeure de<br />
diagnostic) en APDRG . Deze zijn niet altijd bruikbaar voor Sp-diensten. De MKG-code V57* als<br />
hoofddiagnose is verplicht in geval van revalidatie. Om zicht te krijgen op de pathologie is onderzoek naar<br />
de nevendiagnoses onontbeerlijk.<br />
zz FOD, Analyse van de specificiteit van de Sp-diensten, kenmerken van de verblijven op sp-diensten op<br />
basis van MKG 1998, M.C. Closon, D. Thimus (UCL), 2003<br />
aaa Bijlage : tableau 35 : Caractéristiques des groupes pathologiques présents en services Sp neurologie –<br />
RCM 1998