Chronische zorgbehoeften bij personen met een NAH - KCE
Chronische zorgbehoeften bij personen met een NAH - KCE
Chronische zorgbehoeften bij personen met een NAH - KCE
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>KCE</strong> reports 51 <strong>NAH</strong> 125<br />
5.7.3 Gebrek aan deskundigheid en aanbod<br />
Bij de overgang en doorverwijzing naar chronische zorg wordt zowel binnen de thuisals<br />
residentiële zorg <strong>een</strong> veralgem<strong>een</strong>d gebrek aan deskundigheid ervaren op vlak van<br />
<strong>NAH</strong>-zorg. Er zijn onvoldoende competenties voorhanden om adequaat tegemoet te<br />
kunnen komen aan de zorgnoden van de jonge <strong>NAH</strong>-doelgroep. Dienstverlening die<br />
zich binnen de chronische zorg specifiek richt op <strong>NAH</strong> en daarin gespecialiseerd is en<br />
deskundig, is heel beperkt in aanbod en bovendien geografisch niet goed verspreid.<br />
Hierdoor is er blijvend en over de jaren quasi onveranderd het probleem van lange<br />
wachtlijsten en structurele tekorten. Momenteel is het zorgaanbod verspreid over<br />
sectoren gekenmerkt door <strong>een</strong> gebrek aan sectoroverschrijdende samenwerking en<br />
netwerkvorming. Hierdoor is g<strong>een</strong> coordinatie en kan zorgcontinuiteit niet<br />
gegarandeerd worden. Nochtans is reeds aanbod en expertise voorhanden, zij het (te)<br />
beperkt.<br />
G<strong>een</strong> enkele sector kan afdoende tegemoet komen aan de <strong>NAH</strong>-zorgvragen, o.a. door<br />
problemen <strong>met</strong> deskundigheid en g<strong>een</strong> doelgroep-specifiek aanbod. Het betreft meer<br />
<strong>een</strong> aanbodgestuurde ipv. vraaggestuurde zorg. Naast de nood aan <strong>een</strong> structurele<br />
uitbreiding van het <strong>NAH</strong>-aanbod, is er <strong>een</strong> parallelle nood aan<br />
deskundigheidsbevordering. Zelfs indien middelen beschikbaar zouden zijn om <strong>een</strong><br />
<strong>NAH</strong>-aanbod te creëren, dan garandeert dit nog niet de deskundigheid hiervan op vlak<br />
van <strong>NAH</strong> zorg. Dit opbouwen van deskundigheid kan gerealiseerd worden via<br />
onderwijs, anderzijds via vorming vanuit centra <strong>met</strong> <strong>NAH</strong>-aanbod die wel deskundigheid<br />
bezitten, via liasions. Een voorbeeld hiervan is het PVS/MRS project <strong>met</strong> <strong>een</strong> externe<br />
liaison vanuit revalidatie naar chronische zorg. Andere liaisons kunnen bestaan tussen<br />
chronische voorzieningen onderling. Dit onderstreept nogmaals het belang van<br />
netwerkvorming en samenwerking, op regionaal niveau. In Vlaanderen probeert het<br />
SEN dit te stimuleren.<br />
Binnen elke sector zijn competenties en expertise voorhanden. Een gespecialiseerd<br />
<strong>NAH</strong>-aanbod zou in principe over de bestaande sectoren h<strong>een</strong> uitgebouwd kunnen<br />
worden. Het is hier<strong>bij</strong> belangrijk om voort te bouwen op bestaande expertise en<br />
competenties.<br />
Een gespecialiseerd en deskundig <strong>NAH</strong>-aanbod vraagt even<strong>een</strong>s <strong>een</strong> aangepaste<br />
personeelsomkadering ifv. zorgzwaarte <strong>met</strong> aandacht voor subdoelgroepen. De<br />
specificiteit en complexiteit van de doelgroep wordt als <strong>een</strong> zware zorglast ervaren, wat<br />
<strong>een</strong> intensieve professionele omkadering vereist binnen residentiële zorg en intensieve<br />
professionele ondersteuning van de mantelzorg via thuisbegeleiding. Een aangepaste<br />
kwantitatieve en kwalitatieve bestaffing vereist <strong>een</strong> <strong>bij</strong>komende financiering, in het<br />
<strong>bij</strong>zonder voor subdoelgroepen gekenmerkt door de zwaarste zorglast. In functie van<br />
het <strong>met</strong>en van de zorglast is <strong>een</strong> meetinstrument nodig dat toelaat de zorgzwaarte in<br />
kaart te brengen, individueel en cummulatief, aan de hand van doelgroep specifieke<br />
kenmerken van zorgbehoevendheid. Hieraan zouden personeelsnormen gekoppeld<br />
kunnen worden. Hier<strong>bij</strong> moet rekening gehouden worden <strong>met</strong> zowel de financiële als<br />
kwalitatieve verschillen tussen de sectoren. Een <strong>bij</strong>komende financiering is even<strong>een</strong>s<br />
nodig voor <strong>een</strong> aangepaste infrastructuur.<br />
Een subdoelgroep die <strong>bij</strong>zondere aandacht vereist zijn de <strong>NAH</strong>-<strong>personen</strong> <strong>met</strong> ernstige<br />
gedragsproblemen. Er is nood aan het oprichten van aparte units. Een mogelijkheid zou<br />
zijn dit aanbod uit te bouwen binnen de GGZ waar<strong>bij</strong> de vraag gesteld kan worden of er<br />
hiervoor <strong>een</strong> rol weggelegd is voor de PVT’s in units <strong>met</strong> <strong>een</strong> aangepaste infrastructuur<br />
en aangepast personeel (via <strong>bij</strong>komende financiele middelen). Het is moeilijk om de<br />
kwantitatieve nood hiervan in te schatten. Via <strong>een</strong> pilootproject zouden verspreid over<br />
het land <strong>een</strong> 5-tal dergelijke units opgericht kunnen worden binnen de GGZ. Analoog<br />
aan het PVS/MRS project zou mits opvolging en evaluatie nagegaan kunnen worden of<br />
dit aanbod zowel kwalitatief als kwantitatief tegemoet komt aan de bestaande noden.<br />
Richtlijnen voor <strong>een</strong> goede praktijkvoering zouden even<strong>een</strong>s ontwikkeld kunnen<br />
worden. Via netwerkvorming zou tot deskundigheidsbevordering kunnen leiden.<br />
Buitenlandse modellen die hun nut en effectiviteit bewezen hebben, kunnen hier<strong>bij</strong> als<br />
voorbeeld dienen.