05.05.2013 Views

Chronische zorgbehoeften bij personen met een NAH - KCE

Chronische zorgbehoeften bij personen met een NAH - KCE

Chronische zorgbehoeften bij personen met een NAH - KCE

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

190 <strong>NAH</strong> <strong>KCE</strong> reports 51<br />

• Problemen in de thuissituatie.<br />

8.5.1 Knelpunten ivm. keuze van zorgvorm of instelling<br />

• Nood aan informatie<br />

Bij de patiënten heerst er <strong>een</strong> sterke nood aan “informatie op maat” (zie hoofdstuk 7).<br />

Anderzijds, vanuit de subacute revalidatiecentra die verwijzen naar de chronische sector<br />

wordt gemeld dat het zoeken van <strong>een</strong> geschikte definitieve opvangplaats <strong>een</strong> tijdsintensieve<br />

bezigheid is die veel inzet vraagt van de sociale dienst. Ook in de literatuur komt éénzelfde<br />

vraag naar meer informatie, en wel gepersonaliseerde informatie (zie hoofdstuk 3) duidelijk<br />

naar voren.<br />

In 2002 werd in Vlaanderen het Steunpunt Expertisenetwerken (SEN, zie hoofdstuk 5)<br />

opgericht, oa. voor de doelgroep <strong>NAH</strong>. Binnen het SEN is er momenteel <strong>een</strong><br />

sectoroverschrijdende inventarisatie lopend van de specifieke mogelijkheden en<br />

competenties binnen verschillende instellingen die zich bezig houden <strong>met</strong> <strong>NAH</strong>. Dit initiatief<br />

kan <strong>een</strong> stap in de goede richting betekenen, maar richt zich tot professionelen en niet tot<br />

de gebruikers; bovendien blijft het momenteel nog beperkt tot Vlaanderen. Als 2 de voorbeeld<br />

geldt het Belgische coma-project (zie hoofdstuk 5). In het kader van dit project werden<br />

expertisecentra opgericht, oa. om tegemoet te komen aan de nood aan informatie van<br />

patiënten maar ook van zorgverleners Versnipperd zorgaanbod en versnipperde<br />

bevoegdheden<br />

Het zorgaanbod in België is historisch gegroeid vanuit verschillende sectoren en iedere<br />

sector heeft <strong>een</strong> specifiek aanbod <strong>met</strong> eigen basiscompetenties (zie hoofdstuk 5). Bovendien<br />

stelt zich het probleem van spreiding van bevoegdheden tussen de federale overheid en de<br />

gem<strong>een</strong>schappen. De <strong>NAH</strong>-doelgroep doet momenteel beroep op zorgaanbod in<br />

verschillende sectoren zodat de huidige zorg voor deze doelgroep versnipperd zit, wat<br />

transparantie bemoeilijkt en maakt dat sommige <strong>NAH</strong>-<strong>personen</strong> tussen de mazen van het<br />

net dreigen te vallen. Ook in andere landen worden <strong>personen</strong> uit de doelgroep in de<br />

chronische fase zowel in de gehandicaptensector, de bejaardensector als thuis opgevangen<br />

(Nederland, Frankrijk) (zie hoofdstuk 6) en wordt in de chronische fase geschipperd tussen<br />

“gezondheidszorg” en “welzijnszorg”. Echter, in alle bestudeerde landen leidt dit tot<br />

problemen en waren de afgelopen jaren hervormingen nodig.<br />

• Onvoldoende coördinatie tussen de verschillende zorgvormen<br />

Vanuit de patiëntenverenigingen wordt aangeklaagd dat de coördinatie tussen de<br />

verschillende zorgvormen en voorzieningen niet vlot verloopt, bekeken vanuit het standpunt<br />

van de gebruikers (zie hoofdstuk 7). Ook in de bestudeerde landen wordt voor ditzelfde<br />

probleem gestreefd naar “ontschotting”: <strong>een</strong> vlotte overgang van de ene zorgvorm of<br />

zorgfase naar de andere. Enkele voorbeelden zijn de “ketenzorg” in Nederland (netwerken<br />

waarbinnen gestreefd wordt naar vlottere en efficiëntere samenwerking), de aanbeveling<br />

door de Franse overheid tot netwerken van zorgcontinuïteit voor TBI tussen acute en<br />

chronische fase; <strong>een</strong> netwerk van zorgverleners in Canada (het “Toronto Brain Injury<br />

Network”), etc. In zoverre er al realisaties gebeurden, merkt men wel op dat dit de<br />

transparantie van de verschillende zorgsystemen bemoeilijkt: men weet niet meer echt wie<br />

waarvoor staat (zie Nederland, hoofdstuk 6)<br />

In België bestaan in Wallonië en Brussel voor de thuiszorg coördinatiecentra (zie hoofdstuk<br />

5). Er zijn echter g<strong>een</strong> geëigende kanalen waarop deze centra kunnen terugvallen wanneer zij<br />

informatie over de problematiek van <strong>NAH</strong> wensen. In Vlaanderen bestaat het reeds<br />

vermelde SEN (zie hoger). Verder werd in België in 2004 <strong>een</strong> pilootproject opgestart voor<br />

patiënten in vegetatieve en minimaal-responsieve status (PVS/MRS) (zie hoofdstuk 5). Dit<br />

pilootproject vormt <strong>een</strong> belangrijke bron van informatie m.b.t. de organisatie en<br />

implementatie van <strong>een</strong> sectoroverschrijdend zorgtraject voor <strong>een</strong> specifieke subdoelgroep<br />

van <strong>personen</strong> <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>NAH</strong>. Zowel de ziekenhuis-, ouderenzorg-, gehandicaptenzorg- en<br />

thuiszorgsector zijn betrokken. Via <strong>een</strong> externe liaisonfunctie wordt de kwaliteit en<br />

continuïteit van de langdurige zorg gegarandeerd en wordt aan deskundigheidsbevordering

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!