Chronische zorgbehoeften bij personen met een NAH - KCE
Chronische zorgbehoeften bij personen met een NAH - KCE
Chronische zorgbehoeften bij personen met een NAH - KCE
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>KCE</strong> reports 51 <strong>NAH</strong> 191<br />
gedaan. Het zorgnetwerk wordt centraal ondersteund en opgevolgd door <strong>een</strong> Federaal<br />
deskundigenplatform <strong>met</strong> o.a. de aanzet tot <strong>een</strong> centraal registratie- en opvolgsysteem op<br />
basis waarvan epidemiologische gegevens verzameld kunnen worden.<br />
Tenslotte blijkt (zie hoofdstuk 7) dat zorgverleners <strong>bij</strong> doorverwijzing gebruik maken van<br />
eigen, informele netwerken.<br />
• Financiële aspecten bepalen soms de keuze voor <strong>een</strong> instelling<br />
Zoals verder aangehaald en vermeld in hoofdstuk 5, zijn er belangrijke verschillen in kostprijs<br />
voor de patiënt, maar ook voor de overheid, tussen de verschillende residentiële<br />
opvangvormen. RVT/MRS zijn afgetekend het duurst voor de gebruiker (zie hoofdstuk 7).<br />
• Vraag naar keuzemogelijkheden en meer vraaggestuurde dan<br />
aanbodsgestuurde zorgorganisatie<br />
Vanuit de patiëntenverenigingen werd ook de vraag geformuleerd naar meer vrije keuze,<br />
zodat de patiënt en zijn omgeving hun leven beter kunnen organiseren zoals zij dit verkiezen<br />
en inspelend op de noden die zich op dat ogenblik voordoen. Het Persoonlijk Assistentie<br />
Budget (PAB) wordt in dit verband als positief ervaren. Ook internationaal (zie hoofdstuk 6)<br />
werden recent initiatieven genomen om naar <strong>een</strong> meer vraaggestuurd dan wel<br />
aanbodsgestuurd model te evolueren, de ervaring hiermee is nog beperkt.<br />
• Thuiszorg heeft <strong>een</strong> eigen, sterk gewaardeerde plaats in het chronisch<br />
zorgaanbod<br />
Er is de expliciete vraag vanuit de patiëntenverenigingen om ook sterk in te zetten op<br />
ondersteuning in de thuiszorg. Zelfs zeer zware (fysieke) zorgafhankelijkheid wordt niet<br />
geschuwd, maar dient wel voldoende ondersteuning te genieten (zie verder). Het blijkt<br />
inderdaad uit de kwalitatieve bevraging van de thuissector (zie hoofdstuk 4), dat voor slechts<br />
10 à 20% van thuisverzorgde <strong>NAH</strong>-<strong>personen</strong> <strong>een</strong> andere woonoplossing gezocht wordt.<br />
Desalniettemin moet opname in <strong>een</strong> instelling mogelijk blijven, omdat men sommige<br />
patiënten nu <strong>een</strong>maal thuis niet kan opvangen, hetzij omwille van de zorgzwaarte, hetzij<br />
omwille van de thuissituatie (onvoldoende mantelzorgers, accommodatie..). Mantelzorgers<br />
vragen ook flexibiliteit: wat vandaag haalbaar is in de thuissituatie, is het over enige tijd<br />
misschien niet meer, en omgekeerd.<br />
Conclusie: <strong>bij</strong> het zoeken naar chronische opvang dreigt de doelgroep uit de<br />
boot te vallen.<br />
Talrijke problemen dienen zich aan wanneer <strong>een</strong> <strong>NAH</strong>-persoon <strong>een</strong> definitieve opvangvorm<br />
zoekt in de chronische zorg. De combinatie van gebrek aan informatie, versnipperd<br />
zorgaanbod, versnipperde bevoegdheden, het gebrek aan coördinatie en de hoge financiële<br />
drempel voor toegang tot bepaalde instellingen, maken de situatie dermate complex, dat<br />
deze doelgroep dreigt uit de boot te vallen.<br />
8.5.2 Knelpunten ivm. toegankelijkheid van instellingen<br />
• Wachtlijsten<br />
De overgang tussen subacute en chronische zorg kent lange wachtlijsten, en dit over de<br />
sectoren h<strong>een</strong> (zie hoofdstuk 5 en 7). Vooral voor gehandicapteninstellingen is dit <strong>een</strong><br />
probleem. Tevens circuleren in vele instellingen interne wachtlijsten, wat voor de gebruiker<br />
ook meerdere “intakeprocedures” impliceert. Bij de gebruikers heeft men bovendien het<br />
gevoel dat er “geselecteerd” wordt.<br />
Ook in het buitenland zijn wachtlijsten <strong>een</strong> gekend fenom<strong>een</strong> (zie hoofdstuk 5).<br />
• Opnameprocedure<br />
Het VAPH (zie hoofdstuk 4) vraagt <strong>een</strong> indicatiestelling door <strong>een</strong> onafhankelijke instantie (de<br />
Multidisciplinaire Teams). Voor RVT/MRS is <strong>een</strong> gemotiveerd multidisciplinair verslag nodig.