Chronische zorgbehoeften bij personen met een NAH - KCE
Chronische zorgbehoeften bij personen met een NAH - KCE
Chronische zorgbehoeften bij personen met een NAH - KCE
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
192 <strong>NAH</strong> <strong>KCE</strong> reports 51<br />
In de praktijk worden g<strong>een</strong> gevalideerde schalen gebruikt <strong>bij</strong> opname, tenzij (noodzakelijk) in<br />
het kader van financiering vb. in RVT/MRS (zie hoofdstuk 7).<br />
Nederland en Frankrijk gebruiken in de chronische zorg <strong>een</strong> indicatiestelling door<br />
onafhankelijke derden (zie hoofdstuk 6). In Nederland werd recent het gebruik van “Functie<br />
Niveaus” ingevoerd voor de toekenning van financiële middelen aan de instellingen.<br />
• Sommige aandoeningen: reden tot weigering opname in RVT/MRS of<br />
gehandicaptenvoorzieningen.<br />
o Gedragsproblemen<br />
Terwijl desoriëntatie nog als hanteerbaar bestempeld wordt, zijn belangrijke<br />
gedragsproblemen en dan vooral agressie soms <strong>een</strong> reden voor de instelling om opname te<br />
weigeren; dit gezien het belang van de andere bewoners (en het personeel) (zie hoofdstuk<br />
7). In settings waar veel groepsactiviteiten verricht worden (vooral<br />
gehandicapteninstellingen) hecht men <strong>bij</strong> opname veelal belang aan de mogelijkheid om deel<br />
te kunnen nemen aan het groepsgebeuren.<br />
Opname in <strong>een</strong> psychiatrische instelling, waar relatief de minste <strong>personen</strong> uit de doelgroep<br />
geregistreerd werden in de enquête (zie hoofdstuk 4) is niet evident omwille van de<br />
frequente combinatie <strong>met</strong> fysieke beperkingen. De typische gedragsproblemen van <strong>NAH</strong><strong>personen</strong><br />
(agressie, ontremming...) zijn vaak van <strong>een</strong> andere aard dan deze van chronische<br />
psychiatrische patiënten als schizofrenen e.d. Voor sommige <strong>personen</strong> echter is <strong>een</strong><br />
dergelijke opname noodzakelijk. Opname in <strong>een</strong> dienst psychogeriatrie of <strong>een</strong> afdeling<br />
psychiatrie gespecialeerd in neurologische patiënten wordt vanuit de sector zelf als meest<br />
wenselijk geacht (zie hoofdstuk 7).<br />
Zoals vermeld in hoofdstuk 4 werd in 2003 <strong>een</strong> advies uitgebracht door de Nationale Raad<br />
voor Ziekenhuisvoorzieningen aangaande geestelijke gezondheidszorg voor <strong>personen</strong> <strong>met</strong><br />
<strong>een</strong> handicap <strong>met</strong> geassocieerde psychiatrische en/of gedragsproblematiek. Om<br />
experimenten op dit vlak te realiseren, is gecoördineerde samenwerking tussen federale en<br />
regionale overheden nodig.<br />
Ook in het buitenland worden dergelijke gespecialiseerde units voor ernstige<br />
gedragsproblemen <strong>bij</strong> de doelgroep beschreven (zie verder).<br />
o Zware somatische zorgnoden<br />
Sommige RVT/MRS en gehandicapteninstellingen nemen zware somatische problemen niet<br />
op (zie hoofdstuk 7). Het is niet uitgesloten dat bepaalde <strong>personen</strong> om deze reden uit de<br />
boot vallen, langer op <strong>een</strong> wachtlijst staan, of niet in eigen regio terecht kunnen.<br />
o Degeneratieve hersenaandoeningen<br />
Meer dan 80% van de <strong>NAH</strong>-<strong>personen</strong> die geregistreerd werden in de enquête, hebben <strong>een</strong><br />
niet-degeneratief hersenletsel (zie hoofdstuk 4), er werden echter slechts 2 degeneratieve<br />
doelgroepen onderzocht in deze studie zodat kwantitatieve gegevens omtrent de overige<br />
degeneratieve <strong>NAH</strong>-doelgroepen ontbreken. In hoofdstuk 7 bleek dat men opname van<br />
degeneratieve hersenaandoeningen soms mijdt, vooral in gehandicapteninstellingen waar men<br />
weinig ervaring heeft <strong>met</strong> dergelijke ziekteprocessen en overlijden.<br />
• Afstand tot de instelling en beschikbare deskundigheid: evenwicht<br />
tussen beide af te wegen.<br />
RVT/MRS zijn talrijker en vaak korter <strong>bij</strong> huis dan andere instellingen. Afstand lijkt niet als<br />
majeur probleem naar voren te komen vanuit de gebruikers (zie hoofdstuk 7), maar er<br />
wordt wel enige aandacht voor gevraagd. Mogelijk wordt dit probleem momenteel<br />
ondervangen door de frequente opname in RVT/MRS (zie hoofdstuk 4). Immers, uit <strong>een</strong><br />
eerste evaluatierapport van het federale PVS/MRS-project, blijkt dat 30% van de<br />
doelgroeppatiënten niet doorverwezen worden naar <strong>een</strong> RVT/MRS erkend in het project,<br />
maar naar <strong>een</strong> niet-erkend RVT/MRS (zie hoofdstuk 5). Een verklaring hiervoor kan zijn dat<br />
voor sommige mensen het aspect “zorgdeskundigheid” niet opweegt tegen het aspect<br />
“korter <strong>bij</strong> huis”.