05.05.2013 Views

Chronische zorgbehoeften bij personen met een NAH - KCE

Chronische zorgbehoeften bij personen met een NAH - KCE

Chronische zorgbehoeften bij personen met een NAH - KCE

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

20 <strong>NAH</strong> <strong>KCE</strong> reports 51<br />

daarvan al dan niet als ABI beschouwd worden, leggen de meeste bronnen in de grijze<br />

literatuur meer de nadruk op de kenmerkende gevolgen van ABI die deze doelgroep<br />

complex en daarom uniek maken en daardoor aangewezen op specifieke,<br />

hooggespecialiseerde zorg. Deze shift naar zorgnoden en –behoeften wordt ook in<br />

enkele wetenschappelijk gepubliceerde artikels gemaakt.<br />

Het probleem dat zich op vlak van deze verschuiving naar karakteristieke beperkingen<br />

en daaruit voortvloeiende zorgnoden stelt, is de differentiatie tussen de nietdegeneratieve<br />

en degeneratieve <strong>NAH</strong>-subgroepen. Enerzijds kennen beide groepen <strong>een</strong><br />

ander verloop waar<strong>bij</strong> voor ABI van niet degeneratieve aard er duidelijke indicaties zijn<br />

dat na het acute ontstaan van het hersenletsel <strong>een</strong> langdurige herstelperiode volgt<br />

waarvoor langdurige revalidatie op lange termijn noodzakelijk blijft teneinde <strong>een</strong> steeds<br />

grotere functionele onafhankelijkheid te bereiken. Aangezien de meeste Engelstalige<br />

literatuur degeneratieve aandoeningen uitsluit, zullen de meeste aanbevelingen omtrent<br />

de organisatie en kenmerken van zorg voor deze doelgroep vooral op deze specifieke<br />

problematiek gebaseerd zijn. Deze aanbevelingen mogen derhalve niet gegeneraliseerd<br />

worden naar de degeneratieve aandoeningen die <strong>een</strong> ander verloop kennen <strong>met</strong> <strong>een</strong><br />

meer geleidelijk ontstaan van beperkingen die in de loop van de aandoening steeds<br />

verder toenemen <strong>met</strong> <strong>een</strong> groeiende afhankelijkheid tot gevolg die de zorgnoden<br />

even<strong>een</strong>s doet evolueren.<br />

De <strong>KCE</strong> studie is toegespitst op zware <strong>zorgbehoeften</strong>. In de literatuur konden enkele<br />

aanduidingen teruggevonden die het concept van zware zorgbehoefte zouden kunnen<br />

operationaliseren. Het zou zich kunnen vertalen naar ‘blijvende ernstige beperkingen’<br />

(cfr. Australisch beleid) waardoor ABI-<strong>personen</strong> aangewezen zijn op permanente hulp<br />

en/of toezicht (om de nood aan residentiële zorg te omschrijven indien de mantelzorg<br />

hier niet voor kan instaan). Dikwijls wordt gesproken over beperkingen die assistentie<br />

of supervisie nodig maken <strong>bij</strong> het uitvoeren van één of meerdere ADL’s (zoals wassen,<br />

kleden, toiletgebruik,…).<br />

De <strong>KCE</strong> studie moet finaliter komen tot beleidsaanbevelingen aangaande de organisatie<br />

en planning van residentiële zorg voor deze doelgroep, daarom is het belangrijk <strong>bij</strong> de<br />

definitie <strong>een</strong> omschrijving te geven van de ernst en aard van de beperkingen waaruit <strong>een</strong><br />

dergelijke zware zorgbehoevendheid resulteert dat men aangewezen is op residentiële<br />

zorg. Dit kan het ontwikkelen van de noodzakelijke toegangscriteria tot deze zorg<br />

faciliteren. Deze zijn immers nodig en operationeel toepasbaar op deze doelgroep om<br />

de prevalentie van deze zorgbehoefte te kunnen gaan bepalen <strong>bij</strong> de <strong>NAH</strong> doelgroep.<br />

Aangezien dit eerste hoofdstuk g<strong>een</strong> epidemiologische gegevens beoogt te verzamelen<br />

<strong>met</strong> betrekking tot incidentie en prevalentie van ABI en subdoelgroepen, moet het<br />

relatieve belang van de diagnosegroepen die tot nu toe uit dit literatuuronderzoek is<br />

gebleken, herbekeken te worden in hoofdstuk 2 na <strong>een</strong> grondige literatuurstudie<br />

omtrent de epidemiologie van de subdoelgroepen die uit hoofdstuk 1 naar voren zijn<br />

gekomen.<br />

1.5 BESLUIT<br />

Voorlopig wordt besloten tot het hanteren van <strong>een</strong> zo ruim mogelijke inclusie<br />

betreffende de doelgroepen die het voorwerp vormen van de huidige studie. Een<br />

belangrijke reden hiervoor is het gebrek aan literatuurgegevens die <strong>een</strong> meer<br />

restrictieve inclusie goed kunnen onderbouwen. Ook de cijfergegevens die in de<br />

literatuur teruggevonden worden aangaande het relatieve aandeel of belang van deze<br />

subgroepen binnen de overkoepelende groep van <strong>NAH</strong> <strong>personen</strong>, zijn niet consistent<br />

en uit<strong>een</strong>lopend. De meeste cijfergegevens worden bovendien enkel teruggevonden<br />

binnen de zgn. ‘grijze literatuur’. In elk geval is het aangewezen de ruime ‘<strong>NAH</strong>’ definitie<br />

te hanteren, die momenteel zowel in Nederland als Vlaanderen universeel gehanteerd<br />

wordt, nl. <strong>met</strong> inclusie van degeneratieve neurologische aandoeningen. Ook in Australië<br />

worden dergelijke doelgroepen op beleidsmatig vlak binnen ABI geincludeerd nadat<br />

reeds heel wat onderzoek aangaande de definitie en incidentie van ABI en het beleid van<br />

de overheid ten aanzien van deze doelgroep, van overheidswege werd uitgevoerd en<br />

gepubliceerd 4 .

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!