Dromen - Jeugdboekenweek
Dromen - Jeugdboekenweek
Dromen - Jeugdboekenweek
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Gedicht 1<br />
‘Waar gebeurd’<br />
Shel Silverstein<br />
Uit: Het randje van de wereld<br />
Fontein, 1974, p. 43<br />
Over de auteur<br />
Van weinig dichters zullen zoveel versjes geciteerd worden in bloemlezingen,<br />
kinderboeken en bladen als van Silverstein. Het is voor<br />
kinderen (én ouders) humor van de bovenste plank.Verzen en<br />
tekeningen van een uitzonderlijk hoog niveau. Shel Silverstein is een<br />
uiterst inventieve dichter, columnist en tekstschrijver uit Amerika, een<br />
mengeling van Roald Dahl en Annie M.G. Schmidt.<br />
Over het boek<br />
De dichtbundel Het randje van de wereld is een verzameling van bijna<br />
150 rare, grillige en humoristische verzen. De gedichten en tekeningen<br />
werden geschreven én getekend door Shel Silverstein. Evenals de vorige<br />
bundel Licht op zolder stond dit boek meer dan 100 weken in de hitlijst van<br />
The New York Times.<br />
Werken met het gedicht<br />
Voor het lezen<br />
Laat een aantal leerlingen een knotsgekke droom vertellen. Zijn er gekke<br />
dromen die je je nog herinnert? Zijn er dromen die telkens terugkeren?<br />
Verzamel een aantal van die knotsgekke dromen.<br />
Het gedicht<br />
Aansluitend vertelt de leerkracht dat hij ook een gekke droom heeft<br />
gehad en leest het gedicht op een expressieve manier voor. Na een<br />
tweede lezing kan de leerkracht vragen om het gedicht na te vertellen.<br />
Wie kan mij eens vertellen wat ik precies allemaal gedroomd heb?<br />
Samen met de klas kun je proberen het gedicht te reconstrueren.<br />
Je kunt ook de laatste regel verzwijgen. Laat de leerlingen vrij fantaseren<br />
over hoe het gedicht afloopt. In een tweede of derde lezing kun je de<br />
laatste regel dan toevoegen.<br />
De drie wijzen<br />
Verdeel de leerlingen in groepjes van drie. Elk groepje moet vooraan drie<br />
onwaarschijnlijke belevenissen komen vertellen. Een van die drie<br />
verhalen is waargebeurd, de andere twee zijn verzonnen. De rest van de<br />
klas raadt wie de waarheid sprak (waar gebeurd/niet waar gebeurd).<br />
Geef de leerlingen voldoende voorbereidingstijd om de verhalen te<br />
verzinnen en om te oefenen.<br />
Creatief schrijven<br />
Laat de leerlingen schrijven naar analogie van het gedicht. Ze kunnen dit<br />
individueel doen, maar ook per twee. Op die manier maken ze een soort<br />
kettinggedicht. De eerste schrijft de eerste twee regels en de andere<br />
schrijft het vervolg. Je kunt eventueel een goede startregel geven,<br />
bijvoorbeeld de eerste regel van het gedicht. Op die manier hebben alle<br />
leerlingen hetzelfde begin.<br />
Expressief lezen in groep<br />
Verdeel de leerlingen in groepjes. Laat de leerlingen per groepje het<br />
gedicht in stukjes verdelen. Iedereen neemt een bepaald stukje voor zijn<br />
rekening. Laat ze het gedicht oefenen tot het echt vlot gaat.Vervolgens<br />
lezen de groepjes het gedicht expressief voor. Dat kan met de nodige<br />
gebaren vooraan in de klas gebeuren.<br />
Tableau vivant<br />
Een tableau vivant zet de essentie van een passage om in een<br />
onbeweeglijk tafereel, alsof een bepaald beeld bevroren wordt. Laat de<br />
leerlingen het gedicht in een aantal tableaus uitbeelden.Verdeel de klas<br />
daarvoor in een aantal groepjes en geef ze voldoende voorbereidingstijd.<br />
Als de tableaus vlot in elkaar overgaan, is het effect mooier. Laat één<br />
leerling het gedicht voorlezen terwijl de anderen de tableaus uitbeelden.<br />
Andere boeken van Shel Silverstein<br />
Licht op zolder, Fontein, 1983<br />
Ik val omhoog, Fontein, 1998<br />
Deel daarna het gedicht uit en laat de leerlingen het in stilte lezen. Laat<br />
enkele leerlingen het gedicht met de juiste intonatie en in het gepaste<br />
tempo voorlezen.<br />
Verwerking<br />
Verdeel de leerlingen in groepjes van vier en laat ze een vertelketting<br />
maken. Laat de leerlingen op die manier een knotsgekke droom<br />
fantaseren. De eerste leerling begint, stopt onverwachts en laat de<br />
volgende leerling verder fantaseren. Probeer daarna hetzelfde met de<br />
hele klas.<br />
110 – Eerste en tweede middelbaar