Dromen - Jeugdboekenweek
Dromen - Jeugdboekenweek
Dromen - Jeugdboekenweek
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Jan van Coillie (samenst.), Ozewiezewoze : het ABC van de kinderliedjes,<br />
De Eenhoorn, 2000<br />
Jan Van Coillie, (samenst.), De dichter is een tovenaar: 175 gedichten voor kinderen,<br />
Averbode, 2000<br />
Andere boeken van Klaas Verplancke<br />
Wat doet baby?, De Eenhoorn, 1999<br />
Jot, Davidsfonds/Infodok, 2000<br />
Gedicht 4<br />
‘Kersenpitten’<br />
A.A. Milne, ill. E.H. Shepard<br />
Uit: Winnie-de-Poeh. De volledige verzameling verhalen en gedichten<br />
Van Goor, 2000, p. 353-354<br />
Over de auteur<br />
A.A. Milne (1882) begon zijn carrière met korte humoristische schetsen<br />
in het blad Punch. Toen in 1924 zijn eerste bundel kindergedichten<br />
verscheen, had hij al naam gemaakt als toneelschrijver en romancier. Hij<br />
zei altijd dat het aan zijn vrouw Daphne en zijn zoon Christoffer Robin<br />
te danken was dat hij zich liet inspireren om de knuffeldieren van zijn<br />
zoon tot leven te brengen.<br />
Over de illustrator<br />
E.H. Shepard (1879) werkte als illustrator en cartoonist, net als Milne,<br />
voor het blad Punch. Hij werd bekend als ‘de tekenaar van Poeh’ maar was<br />
daarnaast een kunstenaar met een zekere faam. Toch staan zijn illustraties<br />
van Winnie-de-Poeh als klassieken bekend en zijn ze beroemd over de<br />
hele wereld.<br />
Over het boek<br />
Winnie-de-Poeh kwam tot leven in een gedichtje van A.A. Milne dat<br />
‘Teddy Beer’ heet. In deze bundel staan al de vertellingen en de versjes<br />
van A.A. Milne. Ze werden eerder al uitgegeven als afzonderlijke boeken:<br />
Winnie-de Poeh (1926), Het huis in het Poeh-hoekje (1928), Toen we nog klein waren<br />
(1927) en Nu we al zes zijn (1927).<br />
De knuffeldieren van Milnes zoon Christopher Robin – Poeh, Knorretje,<br />
Iejoor, Teigetje, Kanga en Roe – stonden model voor de verhalen. Hun<br />
avonturen beleven ze in het Ashdownwoud, waar Milne en zijn gezin<br />
woonden.<br />
Werken met het fragment<br />
Voor het lezen<br />
Laat de kinderen twee weken vooraf pitten of zaden verzamelen van<br />
appelen, sinaasappelen...<br />
Je zit met zijn allen in een grote kring en praat over toekomstdromen.<br />
Ieder kind vertelt wat hij/zij later wil worden.<br />
Als iedereen zijn toekomstdroom verteld heeft, leggen al de kinderen de<br />
door hen verzamelde pitten in een doos. De kinderen vertellen welke<br />
pitten ze meegebracht hebben. Je praat met hen over wat die<br />
pitten/zaden kunnen worden: een appelboom, bonenplanten... en wat er<br />
mee moet gebeuren eer het zover is.<br />
Het gedicht<br />
Met de doos vol pitten of met een kussen van kersenpitten (te koop in<br />
biowinkels), draag je het gedicht voor. Je manipuleert de pitten alsof ze<br />
pionnen zijn die je de toekomst voorspellen en door het geluid en de<br />
beweging ondersteunen ze ook het ritme van het gedicht.<br />
Herhaal dit verschillende keren, warbij de kinderen geleidelijk de<br />
woorden mee kunnen zeggen.<br />
Tweede en derde leerjaar – 65