13.03.2014 Views

Dromen - Jeugdboekenweek

Dromen - Jeugdboekenweek

Dromen - Jeugdboekenweek

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Verwerking<br />

Dit fragment leent zich om te spelen met verhalen.<br />

Spelen met titels<br />

De kinderen kiezen tien boektitels en maken er door combineren nieuwe<br />

van. Bijvoorbeeld:<br />

Joris en de geheimzinnige toverdrank & De vierde stad:<br />

De vierde geheimzinnige toverdrank<br />

Joris en de stad<br />

De titels kunnen opgezocht worden in de keuzelijst, de schoolbib, in de<br />

boekenhoek... Hier kan ook gepraat worden over het belang van titels en<br />

over welke titels aanspreken.<br />

Uit de nieuwe titels kiest elk kind er één. Ze bedenken waarover het<br />

boek zou kunnen gaan en schrijven een achterflaptekst. Daarna wordt<br />

een kaft voor het boek ontworpen en wordt een dummy gemaakt.<br />

De leerkracht kan vrij bekende verhalen mixen, de kinderen halen ze uit<br />

elkaar.<br />

Bekende sprookjes kunnen verteld worden vanuit een ander standpunt,<br />

zodanig dat de held(-in) er minder onschuldig uit komt, bijvoorbeeld:<br />

Hans en Grietje vanuit het standpunt van de heks;<br />

Sneeuwwitje vanuit het standpunt van de stiefmoeder;<br />

Klein Duimpje vanuit het standpunt van de oudste broer;<br />

de keizerin vertelt hoe het kwam dat haar man zonder kleren was;<br />

de stiefzussen vertellen hoe Assepoester echt was;<br />

de wolf doet een boekje open over Roodkapje...<br />

Uit een aantal boeken worden illustraties gekopiëerd. De kinderen<br />

krijgen elk twee illustraties, ze gaan het bijpassende boek zoeken, of ze<br />

bedenken er een eigen verhaal bij.<br />

Plastische verwerking: verhalenstromen maken en vermengen<br />

De kinderen werken in groepen van vier en bedenken bij elk soort<br />

verhaal een bijpassende kleur. Elk kind kiest een kleur (soort verhaal).<br />

Met zeer vloeibare verf brengen ze, eventueel op maat van muziek, hun<br />

kleuren aan op een groot vel papier. Ze laten de kleuren in elkaar vloeien<br />

en krijgen zo een Zee van Verhalen. In een nabespreking verduidelijken<br />

ze de kleuren.<br />

Boek 3<br />

Alice in Wonderland<br />

Lewis Carroll<br />

Bew. voor Zuidelijk Toneel, Eindhoven: Carel Alphenaar<br />

Over de auteur<br />

Lewis Carroll, pseudoniem van Charles Lutwidge Dodgson (1832-<br />

1898), doceerde wiskunde en kunstgeschiedenis in Oxford. In zijn vrije<br />

tijd was hij gek op denkspelletjes, op kleine meisjes waarmee hij graag<br />

uitstapjes maakte en op fotograferen. Zo ondernam hij een boottochtje<br />

met de drie dochters van zijn collega Liddell: Lorina, Edith en Alice. Op<br />

hun verzoek vertelde hij onder het roeien een verhaal waarin de<br />

hoofdfiguur Alice heette. In de tijd van Carroll waren de meeste verhalen<br />

voor kinderen akelig braaf. De avonturen van Alice weken daarvan af, ze<br />

zitten vol woordgrapjes, gekke versjes, ze drijven de spot met allerlei<br />

regels en laten zien dat Carroll de fantasie van kinderen hoger aansloeg<br />

dan de schijnheilige ideeën over opvoeding in die tijd.<br />

De avonturen van Alice in Wonderland werd meteen na het verschijnen in<br />

boekvorm in 1865 geweldig populair. Het werd in vele talen vertaald, in<br />

het Nederlands al in 1875, en dat terwijl de taalgrapjes bijzonder<br />

moeilijk te vertalen zijn. Het werd verfilmd, er werd een<br />

balletvoorstelling van gemaakt, en het werd ook ten tonele gevoerd,<br />

zoals in dit fragment.<br />

Over het boek<br />

Alice is door wat een eindeloos durende val lijkt (in slaap gevallen?)<br />

onder de grond beland. Ze wordt door het drinken uit een flesje en het<br />

eten van een koekje telkens groter of kleiner al naargelang de noodzaak.<br />

Ze voert vreemde gesprekken met op zijn minst ongewone wezens: een<br />

dodo, een waterpijprokende rups, een foeilelijke hertogin met een<br />

babybig, een grijnzende kater, een nepsoepschildpad en een griffioen...<br />

Als de zaken uit de hand dreigen te lopen ontwaakt Alice uit haar<br />

droom.<br />

We kozen voor de toneelversie van dit overbekende verhaal. Omdat het<br />

zo vaak vertaald en bewerkt werd, lijkt het ons interessant om ook iets<br />

met enkele van die vertalingen te doen. Tevens inspireerde het verhaal<br />

een hele reeks gerenommeerde illustratoren. Ook dat is de moeite van<br />

het vergelijken waard. Daarom raden we aan om in de bib de<br />

verschillende boeken (zie bibliografie) te ontlenen.<br />

Werken met het fragment<br />

Voor het lezen<br />

Je vertelt over de auteur en geeft de korte inhoud van het verhaal. Je stelt<br />

de verschillende boeken voor. Wij kozen voor de schoolervaringen van<br />

de nepsoep-schildpad en de griffioen. Je leest het prozafragment in de<br />

vertaling van Nicolaas Matsier voor (p. 76-78 in de uitgave 1999 of<br />

p. 98-100 in de uitgave 1989).<br />

Het theaterfragment<br />

Je wijst erop dat film- en theatermakers zich vaak baseren op bestaande<br />

boeken. Je vraagt aan de kinderen of ze zulke films of toneelstukken<br />

kennen. Hoe was de film? Het theaterstuk? En hoe was het boek?<br />

Zij nemen het theaterfragment uit de bundel en beantwoorden volgende<br />

vragen:<br />

- Wie zijn de personages?<br />

- Wat staat er tussen haakjes? (Zinnen die Alice rechtstreeks tegen het<br />

publiek zegt en die de andere personages niet (mogen) horen en regieaanwijzingen<br />

over hoe bepaalde zinnen worden gezegd of wat de<br />

personages moeten doen.)<br />

Vier kinderen lezen het fragment hardop, waarbij een van ze met<br />

neutrale stem de regie-aanwijzingen leest. Met de anderen bespreek je<br />

94 – Zesde leerjaar

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!