Dromen - Jeugdboekenweek
Dromen - Jeugdboekenweek
Dromen - Jeugdboekenweek
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Andere boeken van Annie Makkink<br />
Ik en mijn baas, Interval, 1998<br />
De stok op stap, Interval, 1998<br />
De kat in de boom, Interval, 1998<br />
Het meisje met de rode pet, Interval, 1998<br />
Hoog in de lucht, Interval, 1998<br />
Ander werk van Marit Törnqvist<br />
Klein verhaal over liefde, Querido, 1996<br />
Boek 8<br />
Twee paar vleugels<br />
Karel Verleyen<br />
Davidsfonds/Infodok, 1999, p. 36-38<br />
Over de auteur<br />
Karel Verleyen werd op 19 mei 1938 geboren in Mechelen. Zijn vader<br />
was de Vlaamse jeugdschrijver Cyriel Verleyen. Karel Verleyen heeft heel<br />
wat watertjes doorzwommen. Zo heeft hij rechten gestudeerd, is hij<br />
journalist geweest, gaf hij Nederlands en geschiedenis, stond hij in de<br />
verkoop, leidde hij een jeugdtijdschrift,… Ongetwijfeld een voedingsbodem<br />
voor zijn jeugdboeken.<br />
Over het boek<br />
Petra weet wat ze later wil worden. Jammer genoeg is haast niemand het<br />
daarmee eens. Erger nog, op school lachen de andere kinderen haar uit<br />
en de juf laat haar straf schrijven. Thuis fronsen Moes en Sjef de wenkbrauwen<br />
als ze er weer eens over begint. Maar Petra is een stijfkop.Via<br />
een radioprogramma leert ze Bram kennen. Hij begrijpt Petra maar al te<br />
goed, want hij heeft net zo’n droom als zij.<br />
Werken met het fragment<br />
Ze antwoordde dat je eerst oud moet zijn om te weten dat je veel moet dromen. Heel erg veel.<br />
Want later weet je dat er maar heel weinig dromen uitkomen. De rest spat uit elkaar als<br />
zeepbellen. Maar welke uitkomt? Dat kun je nooit vooraf weten. Dus beter heel veel dromen<br />
om er eentje over te houden.<br />
Het wetenschappelijk onderzoek<br />
Is het wel waar, wat oma zegt? En er komen wel weinig dromen uit,<br />
maar hoe weinig zijn dat er dan precies? Hoeveel procent van de<br />
dromen komt werkelijk uit? Dat gaan we met dit onderzoek te weten<br />
komen. Na een gesprekje of een collectieve bezinning over de eigen<br />
dromen, nemen we de proef op de som en gaan we oude mensen<br />
interviewen. Bij voorkeur echte oma’s. De kinderen zoeken een oma – of<br />
een opa of iemand anders die best oma of opa zou kunnen zijn – en<br />
vragen waar die vroeger van droomde. Uiteraard vragen ze ook wat daar<br />
nu van uitgekomen is. De interviews worden meegebracht naar de klas<br />
en geteld. Op het bord maken we twee kolommen: links schrijven we<br />
telkens het totaal aantal dromen, rechts komt het aantal uitgekomen<br />
dromen. Als alle totalen op het bord staan, tellen we ze op en berekenen<br />
we het percentage dromen dat echt uitkomt.<br />
Het wens-ik-gedicht<br />
Ik wil een kroontje in mijn haar en ringen aan mijn handen. Helaas, aan mij blinkt maar<br />
één ding… De beugel om mijn tanden!<br />
Schrijf een gedicht over hoe je zou willen zijn in contrast tot hoe je echt<br />
bent. Schrijf dat gedicht in letters die bij je wens-ik passen op een blad<br />
dat qua vorm en kleur bij je wens-ik past en stop het in een geknutseld<br />
lijstje dat past in jouw wens-ik interieur. Als materiaal voor de lijsten kan<br />
hout, karton, rubberplaten, piepschuim… gebruikt worden. (Goude)<br />
spuitverf is ook altijd handig.<br />
84 – Vierde en vijfde leerjaar