Dromen - Jeugdboekenweek
Dromen - Jeugdboekenweek
Dromen - Jeugdboekenweek
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
En, wat zegt u dan?’<br />
‘Geef hier, stomme dikke troela!’<br />
‘Heel goed. Die komt er wel.’<br />
De kinderen halen de slechte manieren uit de tekst.Vraag hun wat ze in<br />
een school voor slechte manieren nog zouden kunnen leren. Daarna<br />
spelen ze meester of juf in slechte manieren. Laat ze dit eerst in groepjes<br />
van twee doen, vervolgens kunnen enkele kinderen gedurende korte tijd<br />
meester of juf zijn voor de hele klas.<br />
Creatief schrijven: De school van mijn dromen<br />
Maak twee woordvelden aan de hand van de volgende vragen.<br />
Wat vind je leuk aan de school?<br />
Wat vind je niet leuk?<br />
De kinderen mogen personen en dingen noemen.<br />
Uit deze woordvelden kiest elk kind vier woorden. Over die woorden<br />
gaan ze een wens en een antwoord schrijven, bijvoorbeeld:<br />
Schoolbord: Juffrouw, ik wou dat ik een schoolbord was.<br />
Maar kind, dan zou je in elke les de kriebels krijgen.<br />
Oefen eerst en laat de kinderen dan vier wensen met antwoord<br />
schrijven.<br />
Met het woordveld over wat ze willen veranderen kun je de kinderen<br />
over de droomschool laten schrijven en tekenen. De aanzet kan zijn:<br />
Mijn droomschool<br />
Wat voor school heb jij in gedachten?<br />
Gewoon, een school!<br />
Maar je hebt scholen én scholen…<br />
Op welke school zit jij te wachten?<br />
De school van mijn dromen<br />
is ....................................<br />
En ik wou een school<br />
waar ..............................<br />
In zo’n school<br />
kun je .....................<br />
Op die school zit ik te wachten.<br />
De kinderen tekenen of schilderen hun droomschool en kleven hun<br />
gedicht erbij.<br />
De muurkrant<br />
Er zijn waarschijnlijk heel wat wensen van de kinderen naar boven<br />
gekomen. Dit is het ideale moment om de muurkrant een vaste plaats te<br />
geven in de klas. De kinderen kunnen er hun wensen op kenbaar maken.<br />
Andere boeken van Shel Silverstein<br />
Licht op zolder, Fontein, 1995<br />
Het randje van de wereld, Fontein, 1998<br />
Boek 5<br />
Jubelientje wil winnen<br />
Hans Hagen<br />
Van Goor, 2000, p. 10-14<br />
Over de auteur<br />
Hans Hagen (1955) studeerde Nederlands en geschiedenis aan de<br />
lerarenopleiding in Utrecht. Hij speelde met een jeugdtheatergroep op<br />
middelbare scholen en was redacteur voor de kindertijdschriften Okki en<br />
Taptoe. Sinds 1987 wijdt hij zich geheel aan het schrijven voor kinderen,<br />
soms samen met zijn vrouw Monique. Hij kan zich uitstekend<br />
verplaatsen in de emoties en de leefwereld van jonge kinderen.Veel info<br />
over Hans Hagen vind je op zijn website:<br />
www.gironet.nl/home/hahagen/index.htm<br />
Werken met het fragment<br />
Voor het lezen<br />
Je praat over het verschil tussen dag- en slaapdromen. Wanneer kun je<br />
dagdromen? Waar? Wat gebeurt er in een dagdroom?<br />
Dan ga je een stap verder. Kun je niet dromen? En niet denken? Of aan<br />
niets denken? Probeer het. Wat gebeurt er dan?<br />
Vervolgens doe je de volgende ontspanningsoefening. Alle kinderen<br />
liggen op de rug, op matjes of dekens, verspreid over het lokaal.<br />
De benen liggen licht geopend naast elkaar, de armen naast het lichaam,<br />
de ogen zijn gesloten en iedereen is stil. Een rustig achtergrondmuziekje<br />
draagt bij tot een ontspannen sfeer. Je loopt zachtjes tussen de kinderen<br />
en praat rustig en met gedempte stem. Je zegt hun dat ze lekker mogen<br />
liggen en dat ze niets hoeven te doen. Door middel van vragen en korte<br />
opdrachtjes worden de kinderen zich bewust van hun lichaam en van<br />
hoe ze elk lichaamsdeel kunnen ontspannen: ‘Voel hoe je ligt. Is het<br />
lekker? Wat ligt er op de grond? Je billen? Je achterhoofd? Je handen? ...<br />
Wat ligt er niet op de grond? Voel je ergens iets wat niet prettig is?<br />
Bijvoorbeeld je hoofd? Beweeg het dan rustig heen en weer en laat het<br />
liggen als het goed voelt...’<br />
Bepaalde fantasiebeelden kunnen helpen: ‘Je ligt op een lekker warm<br />
strand en het zand draagt je ganse lichaam, je voelt de warme zon op je<br />
huid...’ Of: ‘Je ligt op een heel zachte matras...’ Of: ‘Je ligt in een groene<br />
wei, lekker in de schaduw van een dikke boom...’<br />
Het is belangrijk om het lichaam deel per deel te benaderen: ‘Hoe liggen<br />
je voeten op de grond? Beweeg ze enkele keren rustig heen en weer en<br />
laat ze dan stilletjes liggen. Trek al je tenen samen in een kramp, hou dit<br />
even zo, en laat weer los.Voel hoe lekker los je voeten zijn.’ Ga zo door<br />
met onderbenen, bovenbenen tot en met de schouders, de nek en het<br />
hoofd. Wijs op de noodzaak van een rustige ademhaling: door de neus<br />
in en door de mond uit, waarbij de buik als een ballon op en neer gaat.<br />
Voor deze oefening moet voldoende tijd voorzien worden, de kinderen<br />
zullen moeten wennen aan rust en ontspanning. Op het einde van deze<br />
oefening vraag je hun om niets te denken en je laat de oefening nog<br />
even doorlopen.<br />
Daarna praat je over het einde. Lukte het om niet te denken? Welke<br />
gedachte kwam toch naar boven? Die gedachte of droom gaan de<br />
kinderen tekenen. Diegenen die niets dachten proberen dat niets te<br />
tekenen. De kinderen tonen hun tekeningen, vertellen erover. De anderen<br />
reageren.<br />
62 – Tweede en derde leerjaar