Dromen - Jeugdboekenweek
Dromen - Jeugdboekenweek
Dromen - Jeugdboekenweek
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Bepaalde fantasiebeelden kunnen helpen: ‘Je ligt op een lekker warm<br />
strand en het zand draagt je ganse lichaam, je voelt de heerlijk warme<br />
zon op je huid…’ Of: ‘Je ligt op een heel zachte matras…’ Of: ‘Je ligt in<br />
een groene wei, lekker in de schaduw van een dikke boom…’<br />
Het is belangrijk om het lichaam deel per deel te benaderen: ‘Hoe liggen<br />
je voeten op de grond? Beweeg ze rustig heen en weer (enkele keren) en<br />
laat ze dan stilletjes liggen. Trek al je tenen in een kramp, hou dit even<br />
aan, en laat weer los.Voel dan hoe lekker los je voeten zijn.’ Ga zo door<br />
met onderbenen, bovenbenen tot en met schouders, nek en hoofd. Wijs<br />
regelmatig op de noodzaak van een rustige ademhaling: door de neus in<br />
en door de mond uit, waarbij de buik als een ballon op en neer gaat.<br />
Voor deze oefening moet voldoende tijd voorzien worden, de kinderen<br />
zullen moeten wennen aan rust en ontspanning.<br />
Ze kunnen er foto’s bij zoeken en/of tekeningen bij maken.<br />
Ze kunnen toekomstverhalen verzinnen, bijvoorbeeld over hun fictieve<br />
toekomstige (klein)kinderen vertellen.<br />
Ze kunnen zichzelf tekenen zoals ze denken/hopen er over 40, 70 jaar<br />
uit te zien, met de mensen die dan bij hen zullen horen.<br />
Ze kunnen mondeling of schriftelijk of met een tekening fantaseren over<br />
hoe het zou zijn als de wereld voorbij en over en uit is.<br />
Het gedicht<br />
Op het einde van de ontspanningsoefening zeg je dat je een deel van een<br />
gedicht zult voorlezen en dat de kinderen hun ogen gesloten moeten<br />
houden. Je leest het gedicht voor tot ‘… van de allereerste week’. Na een<br />
tweede leesbeurt vraag je de kinderen zich voor te stellen wat zij het<br />
eerste zien. De kinderen houden de ogen gesloten. Je kunt de volgende<br />
vragen stellen: ‘Welke kleuren zie je het eerst? Wat is het eerste wat jij<br />
denkt te zien? Is het vaag of helder? Licht of donker, is het aangenaam of<br />
eng?’ Er worden geen antwoorden verwacht, de kinderen laten hun<br />
fantasie de vrije loop.<br />
Andere boeken van Ted van Lieshout<br />
Begin een torentje van niks, Leopold, 1994<br />
Van,Als & Och, Leopold, 1995<br />
Gebr.,Van Goor, 1996<br />
Een lichtblauw kleurpotlood en een hollend huis, Leopold, 1997<br />
Stil leven, SUN, 1998<br />
Zeer kleine liefde, Leopold, 1999<br />
Het is een straf als je zo mooi moet zijn als ik, Leopold, 2000<br />
Daarna krijgen ze elk een groot vel papier. Er is verf voorzien in<br />
verschillende kleuren. De kinderen vatten het eerste beeld dat ze zojuist<br />
hadden in een schilderij, waarbij kleur en sfeer belangrijker zijn dan<br />
objecten of figuren.<br />
Ze krijgen allen een kopie van het gedicht en kleven dit op hun<br />
schilderij. Je vertelt over de auteur, toont de opmerkelijk geïllustreerde<br />
bundel, waarna de kinderen ieder voor zich het gedicht verder lezen.<br />
Enkele kinderen lezen daarna het ganse gedicht hardop, zoals ze denken<br />
dat het moet klinken.<br />
Gesprek na het lezen<br />
Er zitten drie delen in het gedicht, de kinderen zoeken ze. Je kunt met de<br />
hulp van gerichte vragen tot volgende indeling komen:<br />
- het eerste beeld;<br />
- de waarheid of het leven voor mij;<br />
- als ik sterf is het uit?<br />
Hieruit kan zich een gesprek ontwikkelen over het heden, het verleden<br />
en de toekomst, als aanvulling op het inleidende gesprek. De eindvraag<br />
kan luiden: is dit een droom? En wat voor één is het dan?<br />
Verwerking<br />
De kinderen kunnen verhalen van voor hun geboorte verzamelen<br />
(geschreven of op cassette), ze kunnen daarvoor terecht bij familieleden<br />
of mensen van wie ze vermoeden dat ze iets interessants beleefden.<br />
Deze verhalen kunnen gebundeld worden in verschillende thema’s.<br />
90 – Zesde leerjaar