13.03.2014 Views

Dromen - Jeugdboekenweek

Dromen - Jeugdboekenweek

Dromen - Jeugdboekenweek

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Boek 1<br />

Meneer Hoedjes vangt een vis<br />

Koos Meinderts, ill. Annette Fienieg<br />

Leopold, 1999, p. 29-33<br />

Over de auteur<br />

Koos Meinderts’ (1953) eerste kinderboek verscheen in 1983.<br />

Hij schrijft ook liedjes en kinderpoëzie en ontving in 1991 de<br />

Annie M.G. Schmidtprijs voor het beste Nederlandstalige kleinkunstlied.<br />

Hij speelt op een verrassende manier met woorden en gedachten.<br />

Hij slaagt erin om in de huid van zijn personages te kruipen en vindt de<br />

balans tussen humoristische en serieuze situaties. Zijn boek De club van de<br />

lelijke kinderen werd bekroond door vele kinderjury’s. Ook internationaal<br />

groeit de interesse voor zijn werk: verschillende van zijn boeken werden<br />

vertaald in het Duits en in het Japans, en in 1997 werd hij genomineerd<br />

voor de prestigieuze Deutsche Jugendbuch Literaturpreis.<br />

Over het boek<br />

Dit verhaal is gebaseerd op het sprookje van Grimm: ‘De oude visser en<br />

zijn vrouw’. Het is ook een bewerking van de musical Piggelmee. Eerst<br />

heeft meneer Hoedjes alleen heel veel hoedjes. Dan vindt hij planken en<br />

bouwt hij zijn droomhuis. Als het huis klaar is komt een mooie, lieve<br />

vrouw bij hem wonen. Na een tijdje verwachten ze een baby. Ja, meneer<br />

Hoedjes is echt een heel tevreden man. Maar als hij op een dag een<br />

sprekende vis de vrijheid geeft, mag hij een wens doen. Meneer Hoedjes<br />

heeft alles al, hij heeft dus geen wensen. De vis blijft aandringen en om<br />

van het gezeur af te raken, wenst meneer Hoedjes iets kleins. Had hij dat<br />

maar niet gedaan…<br />

Werken met het fragment<br />

Voor het lezen<br />

Toon het boek en lees de informatie over de auteur en de inleiding op<br />

het fragment.<br />

Grijp terug naar de dromenverzameling uit de dromenwinkel.<br />

De kinderen herhalen de soorten dromen die ze verzamelden.<br />

Dit verhaal gaat over een nare droom. Ken je daar een andere naam<br />

voor?<br />

Lees het eerste deel voor tot en met: ‘Meneer Hoedjes wilde wegrennen,<br />

maar de mist slokte hem op en spon hem in.’<br />

Vragen<br />

Waar speelt die droom zich af? Hoe weet je dat?<br />

Wat is de vloedlijn?<br />

Wat zou die koude wind kunnen betekenen?<br />

Vind je mist griezelig? Zijn er nog andere soorten weer die je griezelig<br />

vindt?<br />

Heb jij zoiets ook al eens gedroomd?<br />

Wat zal er nu verder in het verhaal gaan gebeuren, denk je?<br />

In het tweede leerjaar leest de leerkracht de rest van het fragment voor.<br />

In het derde leerjaar lezen de kinderen stil verder, ze onderstrepen de<br />

stukjes waarover ze iets willen vragen of zeggen. Om tempoverschillen<br />

op te vangen leest de leerkracht na een tijdje hardop vanaf: ‘Begin je nuweer...’<br />

Na het lezen<br />

De kinderen gaan na of het verhaal al dan niet liep zoals ze voorspeld<br />

hadden. Met de kinderen van de derde klas bespreek je wat ze aangeduid<br />

hebben in de tekst. In beide klassen praat je over de tekst.<br />

Deze vragen geven de richting aan.<br />

Word je altijd wakker als je droomt?<br />

Zijn er dromen waarvan je wakker wordt?<br />

Meneer Hoedjes vraagt: ‘En is het gegroeid?’ Waarover heeft hij het? Hoe<br />

weet je dat?<br />

Vind je het slim van meneer Hoedjes om te gaan vissen? Zou jij dat ook<br />

doen?<br />

Waarom zegt hij niks over het lege kistje? Wat zou dat lege kistje kunnen<br />

betekenen?<br />

Waarom wil die vis dat meneer Hoedjes een wens doet? Wat zou jij<br />

doen? Wat zou je wensen?<br />

Waarom vraagt meneer Hoedjes een ‘tweepersoonsjurk’?<br />

Verwerking<br />

In de volgende dagen lees je het hele boek van meneer Hoedjes voor.<br />

Daarna lees je het sprookje van Grimm: ‘Van de oude visser en zijn<br />

vrouw’. De kinderen zoeken gelijkenissen en verschillen. Ze kunnen, in<br />

groep of individueel, een bekend sprookje veranderen, bijvoorbeeld<br />

Roodkapje: de wolf vertelt waarom hij gedaan heeft wat hij deed of<br />

grootmoeder vertelt hoe het in de buik van de wolf was… De verhalen<br />

worden gebundeld in een boek.<br />

Spel: Iedereen heeft een wens<br />

Doel: Probeer achter de wens van je medespelers te komen en je eigen<br />

wens geheim houden.<br />

Aantal spelers: 4 tot 6 per speelbord.<br />

Materiaal: een dobbelsteen met 3 witte vlakken, 1 rood vlak = 3 punten,<br />

1 blauw vlak = 2 punten, 1 geel vlak = 1 punt.<br />

Speelbord: je maakt met de kinderen een speelbord met 42 vakjes.<br />

Willekeurig verdeeld over het bord teken je vakjes met de volgende<br />

betekenis:<br />

4 vakjes met een kat: geven recht op een extra vraag.<br />

3 vakjes met drie pijlen: in deze ronde mag je niks horen, dus vingers in<br />

je oren.<br />

5 vakjes met een ladder: je hebt hoogtevrees, speel deze ronde terwijl je<br />

onder de tafel zit.<br />

5 vakjes met de letter a: je speelt de ronde met je tong uit je mond.<br />

5 vakjes met drie sterren: je mag drie hokjes verder.<br />

Spelregels:<br />

Schrijf vier wensen op. Nummer ze van 1 tot 4, maar hou ze geheim.<br />

Je speelt om beurten in wijzerzin.<br />

Als je aan de beurt bent stel je een vraag aan een van de medespelers. Je<br />

mag maar één vraag per beurt stellen.<br />

De vraag mag alleen met ‘ja’ of ‘nee’ beantwoord worden.<br />

Als het antwoord ‘ja’ is, dan gooi je met de dobbelsteen en mag je het<br />

aantal hokjes dat de dobbelsteen aangeeft verder.<br />

Bij ‘nee’ is je beurt voorbij en gooit de volgende speler.<br />

Luister goed naar de vragen en de antwoorden van de anderen.<br />

De hokjes met de tekeningen betekenen verlies of voordeel.<br />

Als je de wens van een medespeler raadt, moet deze met een nieuwe<br />

wens terug naar af. Als je verkeerd raadt, ga je zelf terug naar af.<br />

Wie het eerst uit is, zonder dat zijn wens geraden is, mag iets leuks<br />

kiezen om vandaag in de klas te doen. Bespreek met de kinderen wat ze<br />

zoal kunnen wensen: een ding, een dier, iets voor iemand, iets wat<br />

Tweede en derde leerjaar – 53

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!