Dromen - Jeugdboekenweek
Dromen - Jeugdboekenweek
Dromen - Jeugdboekenweek
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Welk kind droomt er niet?<br />
Elke moeder, elke vader kent het nachtelijke fenomeen van gehuil dat<br />
de kinderkamer komt uitgegalmd, het verdwaasd strompelen door<br />
stille gangen en de troostende woorden om het verwarde kind gerust<br />
te stellen. Soms zijn dromen zoet, vaak zijn ze hard en wreed. ‘Maar<br />
dromen zijn altijd bedrog’, wist een nuchtere buurjongen te<br />
vertellen.Troostende woorden of pure teleurstelling? Gelukkig zijn er<br />
nog die heerlijke dagdromen. Ze maken het je mogelijk op elk<br />
moment van de dag zalig weg te dromen, te ontsnappen uit de<br />
dagelijkse beslommeringen. En denk maar niet dat een zesjarige daar<br />
geen behoefte aan heeft.<br />
Bij het zoeken naar fragmenten hebben we het thema dromen heel<br />
ruim geïnterpreteerd.We hebben zowel boekjes gevonden waarin<br />
echt gedroomd wordt, als verhalen waarin kinderen wensdromen<br />
koesteren, waarin probleemloos gefantaseerd wordt, waarin over de<br />
toekomst gedroomd wordt en waarin letterlijke droomhuizen<br />
worden gebouwd.<br />
Misschien heb je al gemerkt dat filosoferen met kinderen (FMK) zijn<br />
weg heeft gevonden in heel wat scholen. Filosoferen en dromen zijn<br />
twee ideale partners. Daarom willen we hier graag wat basisprincipes<br />
van FMK bijbrengen. Je mag ook enkele concrete voorbeelden<br />
verwachten zodat je, als je het voelt kriebelen, onmiddellijk aan de<br />
slag kunt.<br />
Filosoferen met Kinderen: basisprincipes<br />
Filosoferen als vragen stellen en samen nadenken<br />
Als je goed luistert naar kinderen, blijkt dat ze zich over alles<br />
verwonderen, moeilijke vragen stellen en soms heel diepzinnige<br />
opmerkingen maken.<br />
Kinderen zitten, zonder boekenkennis, vol originele ideeën en komen<br />
met heel spitsvondige alternatieven voor de dag.<br />
Ze zijn vaak heel geïnteresseerd in vragen en kwesties die van oudsher<br />
tot het gebied van de filosofie behoren, bijvoorbeeld: waardoor ben ik<br />
wie ik ben? Hebben alle dingen een naam? Hoe moet ik kiezen? Kunnen<br />
dingen zomaar verdwijnen? Waar komt de wereld vandaan? Waar blijf je<br />
als je doodgaat? Zijn dieren anders dan mensen? Kunnen dieren denken?<br />
Wanneer is iets lelijk? Kun je dagdromen terwijl je slaapt?<br />
De ervaring leert dat ze heel goed in staat zijn daarover na te denken en<br />
antwoorden op die vragen aan een kritisch onderzoek te onderwerpen.<br />
Filosoferen met Kinderen (FMK) bestaat uit het samen nadenken over<br />
filosofische vragen zonder te verwijzen naar de filosofische traditie.<br />
Filosoferen betekent onder meer doorvragen, zoeken naar achtergronden<br />
en motiveringen. Het is een oefening in zelfstandig denken, niet in het<br />
denken over historische feiten in verband met de wijsbegeerte.<br />
Bij het filosoferen gaat het erom informatie die reeds bij de kinderen<br />
aanwezig is te reorganiseren, met de denkmiddelen die de kinderen<br />
reeds tot hun beschikking hebben. Het is de bedoeling om de houding<br />
van verwondering, die zo eigen is aan kinderen, te behouden. Kinderen<br />
stellen wijsgerige vragen omdat zij in hun leefwereld moeite hebben om<br />
dingen in hun context te plaatsen en met elkaar te verbinden.<br />
Als kinderen in groep met elkaar redeneren, ontwikkelt zich daardoor de<br />
denkvaardigheid van elk kind afzonderlijk. Die vaardigheden worden<br />
ontwikkeld dankzij het vormen van een ‘onderzoeksgemeenschap’<br />
(community of inquiry).<br />
Het verloop van een filosofisch gesprek<br />
De fasen van een filosofisch gesprek kunnen een goed didactisch middel<br />
vormen om het voeren van gesprekken met een groep te oefenen.<br />
Fase 1: De inleiding<br />
Een korte prikkelende inleiding (kan een fragment of een gedicht zijn)<br />
die een kwestie bevat die goed uitgediept kan worden.<br />
Fase 2: De vragen<br />
Het formuleren van vragen door kinderen naar aanleiding van de<br />
inleiding.<br />
Fase 3:Vragen verzamelen<br />
Het bijeenbrengen van de startvragen (op bord of flip-over).<br />
Fase 4: De startvraag<br />
Het selecteren van een bepaalde vraag die het uitgangspunt wordt voor<br />
het gesprek.<br />
Fase 5: Eerste inventarisatie<br />
Het verzamelen van de eerste antwoorden op de gekozen startvraag.Vaak<br />
gebeurt dit door in tweetallen even over de startvraag na te denken. Deze<br />
inventarisatie bevat verschillende redenen voor een bepaald antwoord, of<br />
verschillende voorbeelden, of verschillende kenmerken, afhankelijk van<br />
de startvraag.<br />
34 – Eerste leerjaar