Dromen - Jeugdboekenweek
Dromen - Jeugdboekenweek
Dromen - Jeugdboekenweek
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
duidelijk geformuleerd worden, namelijk: ‘je wou toch weten wat er in<br />
het leven te koop is’ en ‘en ook wat er met je gebeurt als je dood bent’.<br />
Eerste lesmoment<br />
Als inleiding kun je een stukje muziek laten horen uit Danse macabre<br />
van de Franse componist Camille Saint-Saëns (1835-1921).<br />
Dit symfonisch gedicht behoort tot zijn populairste klassieke werken en<br />
leent zich ook uitstekend voor een uitgebreide les muziek beluisteren<br />
rond het thema ‘dood’.<br />
Tot slot van het eerste lesmoment kun je volgende vragen stellen.<br />
Vond je dat de muziek bij het begin van dit fragment past?<br />
Waarom of waarom niet?<br />
Zou Beertje gered worden?<br />
Wie wil het hele boek lezen?<br />
Tweede lesmoment<br />
Tijdens het beluisteren mogen de kinderen woorden opschrijven die<br />
spontaan bij hen opkomen of kleine tekeningetjes maken. Daarna<br />
vertellen ze waaraan ze dachten bij het beluisteren van de muziek.<br />
Eventueel kun je iets laten uitbeelden op muziek.<br />
Toon nu het boek en vertel de korte inhoud. Laat de kinderen dan het<br />
fragment stil lezen. Eventueel kun je moeilijke woorden verklaren.<br />
Voor het hardop lezen is het gemakkelijk in de tekst nummers aan te<br />
brengen.<br />
Een eerste deel gaat tot aan: ‘Wacht! Hoor je dat?’ (p. 40).<br />
Voor we dit stuk tekst hardop gaan lezen, stel je één of twee vragen, die<br />
daarna beantwoord moeten worden:<br />
Over welke twee personages gaat het hier? (uit de korte inhoud weten ze<br />
dat Terror een kater is)<br />
Wat doet hij?<br />
Het tweede deel gaat tot aan ‘Opeens striemde de wind de regen hard in<br />
hun gezicht’ (p. 41).<br />
Voor we dit korte stukje lezen, stel je de vraag: in het volgende stukje<br />
gaan we misschien te weten komen wie de twee Schimmen zijn…<br />
Deel 3 gaat tot aan ‘Ik zak hoe langer hoe dieper weg’ (p. 41).<br />
In dit stukje kunnen we lezen wie er hulp nodig heeft… en waarom?<br />
Het veirde deel gaat tot aan ‘En ’t beste, hé’ (p. 42).<br />
Nu komen we te weten of Lange Wapper helpt of niet…<br />
Het vijfde deel, ten slotte, gaat tot aan het einde van het gekozen<br />
fragment (p. 43).<br />
Na dit stukje vraag je welke twee dingen Sofie zo graag wil weten.<br />
Na het lezen kun je nog vragen:<br />
Denken jullie dat dit goed gaat aflopen?<br />
Weten we nu wie de personages zijn? (cfr. illustraties op de cover boek)<br />
Maak nu groepjes van vijf kinderen. Elk kind is een personage uit het<br />
fragment en zoekt een eenvoudig kenmerk om herkend te worden: Sofie<br />
draagt een strikje in haar haar, Terror een bandje om de hals, Lange<br />
Wapper een hoedje van papier,…<br />
Laat de kinderen het fragment naspelen, terwijl ze erop letten dat de<br />
volgorde van de handeling juist is. De nummering van de tekst kan ze<br />
hierbij helpen.<br />
Ze moeten ervoor zorgen dat de geheimzinnige Terror zeker tot zijn<br />
recht komt en dat de twee dingen die Sofie wil weten aan het einde<br />
Kringgesprek in 2 groepen<br />
Terwijl iedereen zijn plaats inneemt, kun je opnieuw een stukje uit Danse<br />
macabre laten horen. We verdelen de klas in twee groepen.<br />
Groep 1 zit in een kring op de grond, groep 2 zit daarrond. Elk kind van<br />
groep 2 zit op een stoel met een notitieboekje en een pen. De kinderen<br />
in de binnenkring krijgen na de inleiding gedurende een tiental minuten<br />
het woord. De kinderen in de buitenkring luisteren alleen maar en<br />
noteren eventueel kort wat ze willen aanbrengen. Als de groepen<br />
wisselen en het hun beurt is mogen zij praten. We spreken vooraf af dat<br />
we elkaar niet onderbreken of uitlachen. Elke mening is waardevol.<br />
Niemand wordt verplicht iets te zeggen.<br />
In sommige groepen kan er voor de goede gang van zaken een<br />
‘spreekstokje’ nodig zijn. Dit stokje leg je in het midden van de binnenkring.<br />
Wie het neemt, heeft het woord tot hij/zij het teruglegt. Pas als je<br />
het stokje in je hand hebt, mag je reageren of iets nieuws aanbrengen.<br />
Als inleiding op het kringgesprek worden opnieuw de twee vragen<br />
geformuleerd die Sofie bezighouden. De kinderen die het hele boek<br />
gelezen hebben, vertellen hoe het met Beertje afgelopen is.<br />
Ze vertellen ook dat het met Sofie niet zo goed afloopt, tenminste niet<br />
voor haar papa en mama. Maar voor haarzelf?<br />
Wat gebeurt er met haar na haar dood?<br />
Wat denken jullie erover?<br />
Welke gevoelens heb je hierover?<br />
Wil je ze vertellen of liever niet?<br />
Over deze vragen mag de binnenkring gedurende een vooraf bepaalde<br />
tijd van gedachten wisselen, daarna worden de rollen omgekeerd en is<br />
het de beurt aan de kinderen die op de stoel zaten.<br />
De kinderen die nu enkel mogen luisteren, kunnen ondertussen ook een<br />
kleine tekening maken op hun plaats. Als je dit van plan bent, moet je er<br />
wel aan denken alles vooraf klaar te leggen om de sfeer niet te breken bij<br />
de wissel.<br />
Als slot kunnen we de titel van het boek op een groot blad schrijven en<br />
de tekeningen en notities errond kleven, terwijl de muziek opnieuw<br />
speelt.<br />
Ander werk van Els Pelgrom<br />
De kinderen van het achtste woud, Kosmos, 1977<br />
Voor niks gaat de zon op, Zwijsen, 1982<br />
De eikelvreters, Querido, 1989<br />
130 – Makkelijk lezen