13.03.2014 Views

Dromen - Jeugdboekenweek

Dromen - Jeugdboekenweek

Dromen - Jeugdboekenweek

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

eigen wijze met elkaar vermengd worden en tot uiting komen op een<br />

creatieve en symbolische manier. Dergelijke ‘prelogische’ creatieve en<br />

symbolische processen vinden we ook terug in mythen, poëzie en kunst.<br />

De dierenverhalen van Max Velthuijs zijn daarvan een illustratie. In deze<br />

verhalen raken dieren in situaties verzeild die voor kinderen erg<br />

herkenbare emoties evoceren.<br />

Het verhaal over Eend en Vos begint als volgt:<br />

Een eend ging eens een eind wandelen.<br />

Het was lekker weer en ze voelde zich blij en zorgeloos.<br />

Eend blijft zich echter niet zo zorgeloos voelen wanneer ze Vos ontmoet,<br />

die in haar een lekker hapje ziet.<br />

Eend bedenkt hoe ze aan Vos kan tonen dat ze zich niet zomaar laat<br />

opeten. Ze graaft een kuil voor hem.<br />

Vos valt in de diepe kuil en brult woedend dat hij eruit wil gehaald<br />

worden. Eend wil dit slechts doen wanneer Vos belooft haar niet op te<br />

eten. Eend wil hem er wel uit halen, maar ze is niet zo gerust in hoeveel<br />

het woord van een hongerige Vos waard is. Ze zorgt dus voor heel veel<br />

eten, wanneer ze hem bevrijdt.<br />

Vos, die weet wat hij heeft aan Eend, sluit dan vriendschap met haar.<br />

Eend, zich bewust van haar zwakke positie tegenover Vos, blijft alert:<br />

‘Eendje’, zei Vos voldaan, toen hij zijn buikje rond had gegeten,<br />

‘ik hou van je.Wil je met me trouwen?’<br />

‘Nee’, zei de eend,‘ik trouw niet met je.<br />

Vossen houden te veel van eenden.<br />

Maar vrienden kunnen we wel zijn.’<br />

In deze dierenverhalen van Max Velthuijs worden, net als in<br />

kinderdromen, allerlei moeilijke situaties verbeeld en worden er<br />

metafore oplossingen gezocht. Dit verhaal zou een metafoor kunnen zijn<br />

voor wat kinderen vaak meemaken: je vertrekt argeloos en blijgezind<br />

naar school, en iemand pakt je knikkerzakje af. Of iemand scheldt je uit<br />

voor ‘werkman’ omdat je het verkeerde hemd aan hebt, of voor ‘meisje’,<br />

omdat je krullend haar hebt. Wat doe je dan? Hoe vind je daar een<br />

oplossing voor? Hoe zorg je voor jezelf en voor goede relaties wanneer<br />

je zo klein en machteloos wordt gemaakt?<br />

Niet alleen dromen, maar ook verhalen kunnen het kind via metafore<br />

oplossingen opnieuw een gevoel van beheersing, een gevoel van de<br />

situatie aankunnen, bezorgen. We komen hiermee bij een belangrijk facet<br />

van de logica die in dromen en fantasieën aan de orde is. Wat onlogisch<br />

lijkt, volgt immers een eigen logica. Het gaat hier namelijk om een in de<br />

emotie gefundeerde logica, een logica die gevoelens en angsten betreft<br />

die, hoe onlogisch en absurd ze soms ook lijken, toch heel vertrouwd zijn.<br />

Zo weten we allemaal wel dat elk ongeboren kindje uit moeders schoot<br />

zal komen en geboren zal worden, toch hebben we ons ook allemaal<br />

ooit wel eens afgevraagd: stel… Over die vraag, ‘stel…’ gaat het prentenboek<br />

Kindje van Fran Manushkin (1998). In Kindje praat moeder al<br />

wandelend in het bos tegen haar ongeboren baby:<br />

‘Kindje, er bloeien allemaal gele bloemetjes in het gras.Als je geboren bent, kun je ze zelf zien.’<br />

‘Ik wil niet geboren worden,’ zegt het kindje.<br />

‘O jawel, je moet geboren worden!’ zegt mama.<br />

‘Mooi niet, ik blijf hier lekker zitten,’ zegt het kindje.<br />

Mama schrikt.<br />

‘Hoe moet dat nu?’ denkt ze.‘Ik kan toch niet eeuwig met een kindje in mijn buik<br />

rondlopen?’<br />

Charles Michels’ prachtige illustraties bij het boek beklemtonen het<br />

droomkarakter van dit verhaal. Je kunt in moeders buik kijken, waar een<br />

kindje arrogant kijkt en ‘nee’ zegt tegen de wetmatigheden van het leven.<br />

Ook Mijn vader van Toon Tellegen omvat een overvloed aan elementen die<br />

ook ‘droomelementen’ zouden kunnen zijn omwille van hun eigen<br />

logica, en ook dit boek gaat over de intense gevoelswereld die kinderen<br />

ervaren ten opzichte van die grote volwassenen: over hoe het voelt van<br />

‘klein’ te zijn tussen ‘grote’ mensen.<br />

Een fragment ter illustratie.<br />

Mijn vader is heel lang.<br />

Hij is zó lang dat ik, als ik hem iets wil vertellen, helemaal naar boven moet klimmen.<br />

Dat is een heel eind.Vooral van zijn broeksriem tot zijn kin is het ver.<br />

Meestal kom ik buiten adem bij zijn oor aan. En dan ben ik altijd vergeten wat ik vertellen<br />

wou. Dan sta ik daar wat verloren bij zijn schouder.<br />

‘Ja?’ vraagt mijn vader.<br />

‘Nou ja,’ zeg ik maar.‘Ik dacht, ik ga maar een eindje lopen, en toen kwam ik hier terecht.’<br />

‘Wou je me iets vragen?’<br />

‘Nee, dat geloof ik niet, nee.’<br />

‘O.’<br />

Ik rust op zijn schouder uit. Met mijn rug tegen zijn nek.Vanaf zijn schouder kijk ik over de<br />

hele wereld heen.<br />

Ik denk dat mijn vader de machtigste man van de wereld is. Ik weet dat niet zeker, maar één<br />

moet er de machtigste zijn. In een kudde olifanten is één olifant de machtigste.Altijd. Onder<br />

de mensen is mijn vader dat.Waarom niet?<br />

En soms herinner ik me plotseling wat ik hem vragen wou:‘Is er nog iemand groter dan jij?’<br />

Auteurs die fantasieverhalen voor kinderen schrijven, spelen vaak met die<br />

logica van ons denken. Ze lijken gemakkelijk te kunnen overstappen van<br />

de ene logica in de andere en op die manier een droomwereld te<br />

kunnen creëren, die kinderen aanspreekt. Je weet soms niet meer waar<br />

de realiteit eindigt en waar de droom begint. In Lewis Carolls klassieker<br />

Alice in Wonderland weet je als lezer soms niet meer of je waakt of slaapt, en<br />

ook in Kleine Sofie en Lange Wapper van Els Pelgrom gebeurt iets vergelijkbaars.<br />

Ook auteurs die voor jonge kinderen, met name peuters en kleuters,<br />

schrijven, laten soms de ene logica overvloeien in de andere. Zo laat<br />

Miep Diekman (1996) in haar bundel versjes voor peuters Ik zie je wel, ik<br />

hoor je wel het bed spreken tot het kind. Tot slot dan ook dit versje van<br />

haar, omdat ik me geen mooiere manier kan voorstellen om binnen te<br />

glijden in de droomwereld, dan wanneer je daartoe verwacht en<br />

uitgenodigd wordt door je eigen bed:<br />

Schone handjes<br />

Schone tandjes<br />

Schoon gezicht<br />

De dag gaat dicht<br />

Uit is het licht<br />

Hallo, zegt het bed,<br />

Ben je daar weer?<br />

Want ik dacht net<br />

Jij komt niet meer<br />

Kom er maar lekker onder gekropen<br />

Morgenvroeg gaat er weer een dag open<br />

Nicole Vliegen<br />

Nicole Vliegen is kinderpsychologe en werkt in Leuven bij het Instituut<br />

voor Kinderpsychotherapie.<br />

17

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!