Dromen - Jeugdboekenweek
Dromen - Jeugdboekenweek
Dromen - Jeugdboekenweek
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Boek 4<br />
De telduivel<br />
Hans Magnus Enzensberger, ill. Rotraut Susanne Berner<br />
De Bezige Bij, 1998, p. 49-57<br />
Over de auteur<br />
Hans Magnus Enzensberger (1929) is een Duits politiek dichter. Hij<br />
studeerde letteren en filosofie en was lector bij een uitgeverij. Zijn<br />
politiek geëngageerde gedichten zijn gevoelig en ongekend agressief.<br />
Hij bekritiseerde meedogenloos alles wat hem niet aanstond, zoals<br />
conventionaliteit, zelfvoldaanheid en de doorsneemens.Vaak werd hem<br />
een negatieve benadering om het negatieve verweten.<br />
Enzensberger deed ook vertaalwerk en stelde bloemlezingen samen van<br />
onder andere kinderrijmpjes. Zijn jeugdboek De telduivel schreef hij op<br />
zevenenzestigjarige leeftijd.<br />
Over de illustrator<br />
Rotraut Susanne Berner maakt veelgeroemde boekomslagen voor literaire<br />
uitgevers en illustreerde kinderboeken van onder meer Toon Tellegen,<br />
Sylvia Plath en Jürg Schubiger. Ze maakt ook haar eigen prentenboeken<br />
en verhalen. In 1997 kreeg ze een Zilveren Penseel voor haar prentenboek<br />
Het avontuur.<br />
Over het boek<br />
Robert heeft een saaie leraar wiskunde en misschien mede daardoor een<br />
grondige hekel aan het vak. Nu heeft hij niet alleen schoon genoeg van<br />
wiskunde maar ook van dromen. Dat verandert met de komst van de<br />
telduivel. In twaalf nachten en evenveel dromen goochelt de telduivel<br />
zodanig met getallen dat wiskunde een spannend en grappig spel wordt<br />
waar Robert niet de minste moeite meer mee heeft. In droomwiskunde<br />
worden ook droomwoorden gebruikt zoals ‘huppen’ in plaats van<br />
‘kwadraten’ en ‘machtsverheffing’ of ‘radijs’ in plaats van ‘wortel’. In een<br />
woordenlijst achteraan worden de echte wiskundige termen bij de<br />
droomwoorden gegeven.<br />
In de derde nacht valt de telduivel Robert lastig met de prima getallen,<br />
die in het echt priemgetallen heten.<br />
Werken met het fragment<br />
Voor het lezen<br />
Je leest de informatie over de auteur, de illustrator en het boek. Het boek<br />
wordt voorgesteld. Je bespreekt de ondertitel: ‘Een hoofdkussenboek<br />
voor iedereen die bang voor wiskunde is.’ De kinderen geven hun<br />
mening over de illustraties, sommigen zagen misschien de gelijknamige<br />
toneelvoorstelling, zij kunnen daarover vertellen. Hetzelfde geldt voor<br />
wie het boek al gelezen heeft.<br />
In een kringgesprek geven de kinderen hun mening over rekenen.<br />
Liefhebbers van het vak verdedigen het, wiskundehaters zeggen wat hen<br />
zo plaagt in dat vak. Je kunt een rechtszitting houden over het vak<br />
wiskunde, met aanklagers en verdedigers en met rechters die een<br />
uitspraak doen.<br />
Je vraagt hun wie zich een schooldroom herinnert. Was er in die periode<br />
iets gebeurd op school? Kunnen dromen een gevolg zijn van iets wat<br />
echt gebeurd is?<br />
Dit fragment leent er zich uitstekend toe om in de <strong>Jeugdboekenweek</strong> een<br />
heuse wiskundeles te geven, vertrekkend vanuit een jeugdboek.<br />
De kinderen lezen het fragment stil.<br />
Na het lezen<br />
Dan volgt een klasgesprek waarbij de volgende vragen als leidraad<br />
kunnen dienen:<br />
Zijn er dingen die je niet goed begrijpt? (Als het om wiskundige<br />
redeneringen gaat: daar komen we later op terug.)<br />
Wat is een betweter? Een knevel?<br />
Er zitten nogal wat uitdrukkingen en/of zegswijzen in dit fragment.Vind<br />
je ze en weet je wat ze betekenen?<br />
Robert wil in slaap vallen. Is dat iets wat je kunt willen? Men zegt: ‘in<br />
slaap vallen’, wat betekent dat? Waar komt dat ‘vallen’ vandaan? Kun je je<br />
bewust zijn van het moment dat je in slaap valt?<br />
‘Dat was hem nog nooit eerder gebeurd. (...) Waarom lig je toch steeds<br />
zo te woelen? vroeg de telduivel.’ Wat is er tussen deze twee zinnen<br />
gebeurd?<br />
Met welke vraag begint de telduivel aan zijn redenering over prima<br />
getallen? Even verder staat de probleemstelling, vind je ze?<br />
Waarom is delen door 0 verboden? Wat zou de telduivel bedoelen met:<br />
‘Dan spat de wiskunde uit elkaar’?<br />
Schrijf de berekening op van 19:0 in cijfers. Klopt het wat de telduivel<br />
zegt?<br />
Waarom noemt de telduivel 11, 13, 17… prima getallen? Waarom tellen<br />
0 en 1 niet mee? Wat betekent enzovoort in: 2, 3, 5 enz.?<br />
Verwerking<br />
De kinderen tekenen het getallenraster zoals afgebeeld in het boek. Ze<br />
zoeken een systeem om alle prima getallen eruit te wippen. De systemen<br />
worden besproken. (Eerst even getallen, dan deelbaar door 3, door 5...<br />
en waarom niet door 4?) Hoeveel prima getallen hou je over?<br />
In het boek leert Robert van de telduivel enkele trucs om de prima<br />
getallen groter dan 50 te vinden.<br />
‘Tot vijftig gaat het nog wel... Maar denk eens aan een getal als<br />
10.000.019.’<br />
Truc 1: ‘Je neemt een willekeurig getal groter dan één, en dan verdubbel<br />
je dat. 222, zei Robert. En 444. Tussen elk van die getallen en het<br />
dubbele ervan is er altijd minstens een prima getal te vinden. 307, zei de<br />
telduivel. Maar het gaat ook op bij verschillende grote getallen...’<br />
Truc 2: ‘Neem een willekeurig even getal, groter dan twee en ik zal je<br />
laten zien dat het de som van 2 prima getallen is. 48 = 31 +17 en 34 =<br />
29 + 5.’<br />
Truc 3: ‘Zoek een oneven getal groter dan vijf: 55. Ook die kun je uit<br />
prima getallen in elkaar knutselen, alleen heb je er dan niet twee, maar<br />
drie nodig. 55 = 5 + 19 + 31.’<br />
De kinderen proberen die trucs uit met andere getallen en vergelijken<br />
hun bevindingen.<br />
Spel<br />
Hoe ontsnap je uit een droom?<br />
Heb je het ooit al geprobeerd?<br />
Uit welke dromen zou je willen wegkomen?<br />
De kinderen zoeken dromen en geven aan hoe ze totaal van richting<br />
kunnen veranderen (woestijn-overstroming). Dan nemen alle kinderen<br />
een droom in gedachte. Twee leerlingen gaan tegenover elkaar zitten. Eén<br />
kind begint een droom te vertellen, op een teken van de leerkracht<br />
bouwt de andere erop verder. De laatste drie zinnen worden herhaald en<br />
dan wordt aan de droom een totaal andere wending gegeven.<br />
Een variante: de kinderen zitten in een kring. In het midden ligt een<br />
hoofdkussen. Een eerste kind legt zijn hoofd op het kussen en begint een<br />
droom te vertellen tot op het punt waar hij weg wil uit de droom. Hij<br />
staat op en geeft het kussen aan iemand uit de groep, die gaat op het<br />
kussen liggen, herhaalt de laatste drie zinnen en geeft een totaal andere<br />
wending aan de droom, zo kan er altijd een nieuwe droom aanhaken en<br />
ontwikkelt zich een droomverhaal.<br />
96 – Zesde leerjaar