04.05.2013 Views

De Blauwe Bloemen - Theartofpainting.be

De Blauwe Bloemen - Theartofpainting.be

De Blauwe Bloemen - Theartofpainting.be

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>De</strong> <strong>Blauwe</strong> <strong>Bloemen</strong> Blz.: 10 / 217<br />

haar toen steeds volgde, niet andersom, en zij was toen al op die leeftijd geneigd om heel wat<br />

meer onheil te stichten dan ik!<br />

<strong>De</strong> naam van mijn zuster is Virginie, een naam die u misschien zal doen opkijken. We zagen<br />

er dikwijls <strong>be</strong>lachelijk uit in de ogen van onze schoolvrienden wanneer die vernamen waar<br />

onze voornamen vandaan kwamen. Mijn vader Jean-André en mijn niet minder adellijke<br />

moeder Amélie de Bissen, hadden in een wel heel opmerkelijke bui van romantische<br />

liefdeskoorts samen één van de kleine, in leder gebonden boekjes gelezen uit de gezellige<br />

bibliotheek van mijn grootvader in ons kasteel, en ze hadden diezelfde avond <strong>be</strong>sloten hun<br />

kinderen te noemen naar de hoofdfiguren uit een gelijknamige achttiende-eeuwse roman, Paul<br />

en Virginie, geschreven door de achtenswaardige Jacques-Henri Bernardin de Saint-Pierre.<br />

Kinderen van de natuur waren we heel zeker, en onze ouders konden ons evenmin<br />

weerhouden van de verdorvenheid van een wrede en gesofistikeerde, complexe wereld als de<br />

Paul en Virginie van de roman van zulke wereld konden gevrijwaard blijven.<br />

Mijn vader was de bankier van de familie en een financiële raadgever in meerdere privé<br />

investeringsmaatschappijen. <strong>De</strong> Trioteignes konden in elke generatie rekenen op minstens één<br />

eekhoorntje dat zijn nootjes voor de winter verzamelde, en zowel mijn grootvader, mijn vader<br />

en later ik zelf, waren dergelijke mannen. Mijn zuster Virginie <strong>be</strong>hoorde eerder tot de<br />

roofdierachtige soort van schepsels, maar zij ook toonde voldoende wijsheid om later de<br />

fortuinen van haar echtgenotes te verzwendelen en de noten te kraken die haar minnaars<br />

verzameld hadden eerder dan de onze, zodat de Trioteignes familie niet leed onder haar<br />

extravagante verspilzucht.<br />

<strong>De</strong> Trioteignes waren nooit een gebroed van wilde plunderaars, maar eerder van geduldige<br />

verzamelaars. Het instinct van de stam en het gevoel voor thuis, familie en patrimonium<br />

telden sterker bij ons dan de wens om te veroveren. Onze vader Jean-André werkte in Brussel<br />

en hij woonde daar met moeder in een groot appartement van de Louïzalaan, maar ze vonden<br />

al vroeg dat de grote stad niet de ideale plaats was om hun kinderen in op te voeden.<br />

Misschien wilden ze enkel de feesten en de recepties bijwonen van de hoofdstad, naar de<br />

theaterstukken en de concerten gaan, en dus verscheepten ze ons al op zeer jeugdige leeftijd<br />

niet naar kosthuizen maar naar het platteland, naar de zuivere lucht, naar het familiekasteel<br />

van Trioteignes, om ons over te geven aan de zeer welwillende zorg van onze vaderlijke<br />

grootouders, die meer verheugd leken met ons dan hun eigen zoon, en die ons bijgevolg, heel<br />

logisch, verwenden tot op het bot.<br />

Onze grootouders, Graaf Charles de Trioteignes en zijn echtgenote Anne de Brioges, alsook<br />

onze Overgrootmoeder Claire de Danloy, aanzagen ons als hun grootste schat, en dat veel<br />

meer dan hun strenge zoon en kleinzoon Jean-André, die in Brussel pro<strong>be</strong>erde ons aanzienlijk<br />

familiefortuin te <strong>be</strong>heren alsook andere fortuinen van rijke aristocratische families die<br />

kennissen van ons waren. Vanuit deze activiteit bouwde mijn vader zijn eigen groeiend<br />

fortuin uit, ondanks of misschien wel net ten gevolge de feesten en andere verleidingen van<br />

wat hij de ‘grote stad’ noemde. Virginie en ik hadden op onze ouderdom natuurlijk niet de<br />

minste notie van dat alles. Het geld bleef gewoon steeds in overvloed aanwezig, we moesten<br />

ons er niet om <strong>be</strong>kommeren. We zagen ons groot fortuin als heel normaal aan. We woonden<br />

bij onze grootouders in het Kasteel Trioteignes, we vulden het met lachen en met ons gejuich,<br />

en we genoten van elk ogenblik van onze jeugd.<br />

Ik wou dat u slechts eenmaal Trioteignes kon zien! Ons eigendom was niet één van die<br />

verschrikkelijk lelijke, karakterloze en strenge huizen van industriëlen die opgericht waren in<br />

de stijl van die pralerige, ver<strong>be</strong>eldingloze, strenge negentiende-eeuwse paleizen die in ons<br />

land verspreid liggen, gebouwd door rijke parvenu’s van die donkere tijden, de paleizen die<br />

omringd werden door brede lanen en nette Franse tuinen in omgevingen waar zwarte<br />

Copyright: René Jean-Paul <strong>De</strong>wil © Aantal woorden: 130919 Maart-Juni 2012

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!