AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Nr. 603 HOF VAN CASSATIE 2509<br />
die werd overeengekomen in het kader van haar echtscheiding door onderlinge toestemming,<br />
ofschoon:<br />
- de overeenkomst bijna dertig jaar oud is;<br />
- zij een nieuw huishouden heeft gevormd;<br />
- zij eigen inkomsten heeft die gelijkwaardig zijn aan die van haar ex-echtgenoot;<br />
- de betaling van die onderhoudsuitkering zo zwaar doorweegt op de inkomsten van (de<br />
verweerder) dat zijn inkomsten lager zijn dan het leefloon voor een alleenstaande in de zin<br />
van de wet van 26 mei 2002 waarbij de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het<br />
recht op een bestaansminimum werd vervangen;<br />
- niets erop wijst dat die toestand op enigerlei wijze te wijten is (aan de verweerder)<br />
aangezien de bedongen indexering van de onderhoudsuitkering geëvolueerd is op een<br />
wijze die in wanverhouding staat tot zijn inkomsten, die bestaan in een pensioen van de<br />
Rijksdienst voor pensioenen.<br />
Door al die bijzondere omstandigheden samen krijgt de verdere uitvoering van de overeenkomst<br />
van 26 september 1979 betreffende de betaling van een onderhoudsuitkering na<br />
echtscheiding door (de verweerder) aan (de eiseres) de kenmerken van een misbruik van<br />
recht.<br />
Op dat punt is de verwijzing naar artikel 23 van de Grondwet niet irrelevant, aangezien<br />
niet kan worden geduld dat de uitvoering van een overeenkomst kan rechtvaardigen dat<br />
iemands recht op een menswaardig leven wordt miskend. Dat is hier wel degelijk het<br />
geval daar, zoals eerder werd uiteengezet, (de verweerder) na betaling van de litigieuze<br />
onderhoudsuitkering nog slechts 471,58 euro per maand overhoudt, dus minder dan het<br />
leefloon".<br />
Grieven<br />
Er is sprake van misbruik van recht als de houder van een recht dat recht uitoefent met<br />
geen andere bedoeling dan de andere schade te berokkenen of dat doet zonder redelijk of<br />
voldoende belang. Dat is het geval wanneer de schade die aan de derde wordt berokkend<br />
volstrekt buiten verhouding staat tot het voordeel dat de houder van het recht nastreeft of<br />
heeft verkregen.<br />
Misbruik van recht wordt dus gekenmerkt door de uitoefening van een recht op een<br />
onredelijke en onevenredige wijze die de grenzen van de normale uitoefening ervan te<br />
buiten gaat en, wanneer de oorzaak van dat recht in een overeenkomst vervat is, strijdig is<br />
met de uitoefening te goeder trouw van die overeenkomst.<br />
Uit de bestreden redenen (van het beroepen vonnis) valt evenwel af te leiden dat de<br />
eiseres, wanneer zij de vordering tot afschaffing van de onderhouduitkering betwist, en<br />
bijgevolg, vordert dat die uitkering verder wordt betaald, het recht op die uitkering, dat zij<br />
bezit op grond van de aan de echtscheiding door onderlinge toestemming door de partijen<br />
voorafgaande regelingsakten, niet uitoefent op een onredelijke en onevenredige wijze die<br />
de uitoefening van dat recht te buiten gaat of strijdig is met de uitoefening te goeder trouw<br />
ervan.<br />
Het voordeel dat zij haalt uit de uitoefening van dat recht werd, net zoals het nadeel dat<br />
de uitoefening ervan aan de verweerder kan berokkenen, met kennis van zaken bedongen.<br />
Het vroegere artikel 301 van het Burgerlijk Wetboek gaf de partijen immers het recht<br />
om in de aan hun echtscheiding door onderlinge toestemming voorafgaande regelingsakten<br />
te bedingen dat de overeengekomen onderhoudsuitkering door de rechter gewijzigd<br />
of aangepast kon worden en dat hebben zij niet gedaan.<br />
De reden waarom het bedrag van de door de verweerder te betalen onderhoudsuitkering<br />
wegens de indexevolutie is gestegen, is dat zij in de overeenkomst was opgenomen.