17.09.2013 Views

AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

2648 HOF VAN CASSATIE Nr. 642<br />

STRAFZAKEN - GEWETTIGDE VERDENKING - VERZOEKER WERD REEDS EERDER DOOR EEN<br />

RECHTBANK VEROORDEELD - VERDENKING TEN AANZIEN VAN DE GEZAMENLIJKE LEDEN VAN DAT<br />

RECHTSCOLLEGE<br />

1º Het feit dat een justitiabele een klacht indient tegen een willekeurig magistraat die van<br />

zijn zaak kennis heeft genomen, is op zich onvoldoende om grond te verlenen aan de<br />

verdenking die de klager om die reden verklaart te koesteren tegen alle leden van het<br />

rechtscollege dat kennis neemt van het verder verloop van de procedure. (Art. 542,<br />

Wetboek van Strafvordering)<br />

2º Het feit dat betrokkene reeds eerder door een rechtbank werd veroordeeld is geen<br />

aanleiding om gewettigde verdenking te koesteren tegen alle leden van dat rechtscollege.<br />

(Art. 542, Wetboek van Strafvordering)<br />

(C.)<br />

ARREST (vertaling)<br />

(AR P.<strong>10</strong>.1619.F)<br />

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF<br />

Met een verzoekschrift dat op 19 oktober 20<strong>10</strong> op de griffie van het Hof is<br />

ingekomen en waarvan een eensluidend afschrift aan dit arrest is gehecht,<br />

vordert de eiser dat de zaken met de nummers DI.43.98679/2004 en DI.8/65.032-<br />

FOD Financiën, die waren vastgesteld op de rechtszitting van 20 oktober 20<strong>10</strong><br />

van de 11de correctionele kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Dinant en<br />

waarin hij als beklaagde moest verschijnen, zouden worden onttrokken aan die<br />

rechtbank<br />

Afdelingsvoorzitter Frédéric Close heeft verslag uitgebracht.<br />

Advocaat-generaal Damien Vandermeersch heeft geconcludeerd.<br />

II. BESLISSING VAN HET HOF<br />

Beoordeling<br />

De eiser voert aan dat hij tegen de voorzitter van de rechtbank van eerste<br />

aanleg te Dinant een klacht heeft ingediend die hij bij de federale gerechtelijke<br />

politie heeft bevestigd met de opmerking dat de klacht eveneens gericht was<br />

tegen twee onderzoeksrechters van diezelfde rechtbank.<br />

De eiser vermeldt dat hij een brief heeft gericht aan de voorzitter van de<br />

correctionele kamer waarvoor hij moest verschijnen. Hierin verklaarde hij dat<br />

zijn grieven voorrang moesten krijgen op de berechting van de hem tenlastegelegde<br />

feiten.<br />

Uit het verzoekschrift blijkt ook dat de klacht van de eiser betrekking had op<br />

de regeling van de rechtspleging en de omstandigheden waarin de beschikking<br />

tot verwijzing werd gewezen, en dat die klacht was geseponeerd.<br />

Het feit dat een justitiabele een klacht indient tegen een willekeurig magistraat<br />

die van zijn zaak kennis heeft genomen, is op zich onvoldoende om grond te<br />

verlenen aan de verdenking die de klager om die reden verklaart te koesteren<br />

tegen alle leden van het rechtscollege die kennis nemen van het verdere verloop<br />

van de procedure.<br />

De werkelijke of schijnbare partijdigheid die wordt toegeschreven aan de

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!