AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2592 HOF VAN CASSATIE Nr. 626<br />
de dagvaarding elk deurwaardersexploot moet worden verstaan, 'invitant une personne à<br />
comparaître devant un tribunal quelconque pour entendre prononcer sur une demande<br />
formée contre elle' (De Page, dl. VII, nrs. 1171 en 1172).<br />
Artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek vereist voor de burgerlijke stuiting alleen<br />
maar dat de dagvaarding betekend wordt aan degene die men wil beletten de verjaring te<br />
verkrijgen, en niet dat de vordering voor de rechter wordt gebracht.<br />
Er moet dus aangenomen worden dat de dagvaarding van 6 februari 2004 de verjaring<br />
rechtsgeldig gestuit heeft.<br />
De geldigheid van de dagvaarding wordt niet aangetast door het feit dat zij niet op de<br />
rol is ingeschreven, omdat die inschrijving een vormvereiste is dat niets met het exploot te<br />
maken heeft.<br />
De dagvaarding bevat te dezen de bij wet op straffe van nietigheid vereiste vermeldingen<br />
en artikel 2247 van het Burgerlijk Wetboek is dus niet van toepassing.<br />
Gelet op het voorgaande, bestaat er geen grond om de argumenten van de partijen met<br />
betrekking tot de overmacht te onderzoeken".<br />
Grieven<br />
1. Artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de dagvaarding voor het<br />
gerecht, betekend aan hem die men wil beletten de verjaring te verkrijgen, burgerlijke<br />
stuiting vormt.<br />
Artikel 2247 van hetzelfde wetboek bepaalt dat, indien de eiser afstand doet van zijn<br />
eis, de stuiting voor niet bestaande wordt gehouden. Afstand van het geding vormt, in de<br />
zin van dit artikel, afstand van vordering.<br />
Uit het onderling verband tussen die wetsbepalingen volgt dat onder "dagvaarding voor<br />
het gerecht", in de zin van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek, een dagvaarding<br />
moet worden verstaan die de zaak voor de rechter brengt;<br />
Krachtens artikel 12, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, opent de inleidende<br />
vordering het rechtsgeding. Artikel 700 van datzelfde wetboek bepaalt dat de hoofdvordering<br />
bij dagvaarding voor de rechter wordt gebracht. Krachtens artikel 716 worden de<br />
zaken op de algemene rol ingeschreven uiterlijk de dag vóór de zitting waarvoor de<br />
dagvaarding is gedaan. Artikel 717, ten slotte, bepaalt dat indien de zaak niet is ingeschreven<br />
op de algemene rol voor de zitting die aangegeven is in de dagvaarding, deze<br />
van generlei waarde is.<br />
Uit het onderling verband tussen die artikelen volgt dat, wanneer de zaak bij dagvaarding<br />
wordt ingeleid, de zaak vanaf de dagvaarding aanhangig is bij de rechter, voor zover<br />
de zaak op de algemene rol is ingeschreven vóór de zitting die in de dagvaarding is aangegeven.<br />
Wanneer er op de dagvaarding geen inschrijving van de zaak op de algemene rol volgt,<br />
is de zaak niet aanhangig bij de rechter, zodat de dagvaarding de verjaring niet stuit.<br />
2. Om de oorspronkelijke vordering van de verweersters te betwisten, hadden de eisers<br />
met name de verjaring van die vordering aangevoerd, onder meer op grond dat "de<br />
dagvaarding van de (tegenpartijen) is betekend op 9 juli 2004, dat is meer dan 20<br />
maanden na het schadegeval en in elk geval vijf maanden na het verstrijken van de verjaringstermijn",<br />
dat "de rechtsvordering derhalve, zoals de rechtbank van koophandel<br />
terecht geoordeeld heeft, verjaard is" en dat "de dagvaarding van 6 februari 2004 hieraan<br />
niets verandert, daar zij nooit op de rol werd ingeschreven", daar, "de dagvaarding die niet<br />
vóór de terechtzitting op de algemene rol is ingeschreven, overeenkomstig artikel 717 van<br />
het Gerechtelijk Wetboek van generlei waarde is".<br />
3. Het arrest stelt vast dat "niet wordt betwist (...) dat partijen de verjaringstermijn in