17.09.2013 Views

AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Nr. 629 HOF VAN CASSATIE 2607<br />

betreffende het beroepsverleden van de verweerder te verzamelen, houdt geen rekening<br />

met de verplichting van de verweerster om de aanvragen van de werkloze correct te<br />

behandelen overeenkomstig artikel 24 van het koninklijk besluit van 25 november 1991,<br />

meer bepaald wanneer het erom gaat te "bewijzen" dat de werkloze een beroepsverleden<br />

van twintig jaar heeft, overeenkomstig artikel 126, 5°, van datzelfde koninklijk besluit<br />

(schending van de artikelen 24 en 126, meer bepaald 5°, van het koninklijk besluit van 25<br />

november 1991).<br />

Het arrest, dat beslist dat de eiser, bij gebrek aan verantwoordingsstukken die een loopbaan<br />

van twintig jaar zouden bewijzen, artikel 93 van het ministerieel besluit had moeten<br />

toepassen en de aanvraag van de werkloze dus had moeten terugsturen, schendt die bepaling<br />

alsook artikel 90 van datzelfde ministerieel besluit, in zoverre het dossier volledig<br />

was in de zin van artikel 90, daar het de eiser de mogelijkheid bood om op basis van de<br />

ontvangen documenten te beslissen over de rechten van de werkloze en artikel 93 de eiser<br />

niet verplichtte om, op grond van gegevens die niet in het dossier voorkomen, actief te<br />

onderzoeken of de werkloze op meer voordelen recht heeft (schending van de artikelen 90<br />

en 93 van het ministerieel besluit).<br />

Het arrest, dat beslist dat de verweerder, door de aangifte van zijn persoonlijke en familiale<br />

toestand (het formulier C1),"dat een beroepsverleden van meer dan twintig jaar<br />

vermeldt", een beroepsverleden van meer dan twintig jaar heeft bewezen, hoewel hij<br />

verklaard heeft dat hij pas "begonnen is te werken in 1965", wat niet overeenkomt met de<br />

vermelding van een beroepsverleden van meer dan twintig jaar, daar de arbeidsperiode<br />

om enigerlei reden onderbroken kon zijn geweest, geeft aan die aangifte een draagwijdte<br />

die zij krachtens de werkloosheidsreglementering niet heeft en schendt derhalve artikel<br />

133, §2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 25 november 1991.<br />

Het arrest, dat beslist dat de eiser ten aanzien van de uitbetalingsinstelling een fout<br />

heeft begaan door haar onjuiste informatie te verstrekken (door een code P toe te kennen),<br />

terwijl die code, zoals het arrest vaststelt, "doet vermoeden dat het beroepsverleden (van<br />

de werkloze) was berekend", is niet naar recht verantwoord, daar de eiser geen enkele fout<br />

heeft begaan door de verschuldigde uitkeringen te berekenen op basis van het beroepsverleden<br />

dat de werkloze daadwerkelijk heeft bewezen en door te weigeren hem de anciënniteitstoeslag<br />

toe te kennen, aangezien hij geen beroepsverleden van meer dan twintig jaar<br />

bewezen had (schending van de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek, 126,<br />

5°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 en 90, tweede lid, 2°, van het ministerieel<br />

besluit van 26 november 1991).<br />

III. BESLISSING VAN HET HOF<br />

Tweede middel<br />

De werkloze moet, in de gevallen bedoeld in artikel 133, §1, van het koninklijk<br />

besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering,<br />

bij de uitbetalingsinstelling een dossier indienen met daarin een uitkeringsaanvraag<br />

en alle stukken die nodig zijn om over het recht op uitkeringen te beslissen<br />

en het bedrag ervan te bepalen.<br />

Krachtens artikel 90 van het ministerieel besluit van 26 november 1991<br />

houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering, moet het<br />

dossier, om volledig te zijn, alle stukken bevatten die dienstig zijn om over het<br />

recht op uitkeringen te beslissen en het bedrag ervan te bepalen.<br />

Artikel 93, §2, tweede lid, van dat ministerieel besluit, bepaalt dat het werkloosheidsbureau,<br />

indien het dossier onvolledig is, het dossier terugzendt naar de<br />

uitbetalingsinstelling, vergezeld van een formulier "terugzending van het

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!