17.09.2013 Views

AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

2662 HOF VAN CASSATIE Nr. 645<br />

Hoewel geen enkele wetsbepaling vereist dat de eiser in kennis wordt gesteld<br />

van de datum van de inschrijving op de rol, is het nochtans gebruikelijk dat de<br />

griffie in een gewone brief de eiser of diens raadsman van die datum op de<br />

hoogte brengt wanneer zij hierom per brief verzocht wordt.<br />

De eiser voert aan "dat (hij), na zijn cassatieberoep te hebben ondertekend, zijn<br />

tussenkomst bij monde van een van zijn raadslieden heeft medegedeeld (...) en<br />

reeds op 29 juli gevraagd heeft om op de hoogte gehouden te worden van de<br />

datum van de inschrijving van die zaak op de algemene rol, maar (dat) hij pas op<br />

27 augustus 20<strong>10</strong> (...) een brief ontvangen heeft waarin staat dat onderhavige<br />

zaak op 2 juli 20<strong>10</strong> op de algemene rol is ingeschreven".<br />

Uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, blijkt niet dat een<br />

raadsman van de eiser op 29 juli 20<strong>10</strong> een brief heeft gezonden aan de griffie van<br />

het Hof. Uit die stukken blijkt daarentegen dat een van de raadslieden van de<br />

eiser op 26 augustus 20<strong>10</strong> aan de griffie een faxbericht heeft gestuurd waarin hij<br />

vraagt om op de hoogte te worden gehouden van de datum van inschrijving en<br />

dat de griffie hem reeds de volgende dag in een gewone brief liet weten dat de<br />

zaak op de algemene rol was ingeschreven op 2 juli 20<strong>10</strong>.<br />

Het recht van verdediging is geëerbiedigd.<br />

Het middel<br />

Het arrest stelt vast dat de eiser op grond van artikel 828, 1°, van het Gerechtelijk<br />

Wetboek vordert dat mevrouw Laurence Lardinois, onderzoeksrechter in de<br />

rechtbank van eerste aanleg te Charleroi, zou worden gewraakt wegens<br />

vermeende partijdigheid.<br />

Het arrest stelt vast dat de rechter om wiens wraking wordt verzocht in een<br />

beschikking waarin hij weigert een door de eiser gevraagde daad van onderzoek<br />

te verrichten, geschreven heeft: "niets wijst erop dat de getuigen van wie het<br />

merendeel tevens slachtoffer is, niet geloofwaardig zijn".<br />

Het beslist dat, gelet op de context en de motivering van de beschikking in<br />

haar geheel, de wil van de onderzoeksrechter om de hoedanigheid te beklemtonen<br />

waarin de personen verhoord zijn en waarin zij verklaard hebben van de<br />

feiten kennis genomen te hebben, het gebruik heeft kunnen verantwoorden van<br />

de bewoordingen die het in verband brengt met die van artikel 5bis van de wet<br />

van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering.<br />

Het leidt hieruit af dat, gelet op de toedracht van deze zaak, die bewoordingen<br />

geen schijn van partijdigheid wekken of het vermoeden van onschuld miskennen.<br />

Op grond van die vermeldingen verantwoordt het arrest naar recht de<br />

beslissing waarbij de eis tot wraking afgewezen wordt.<br />

Het middel kan niet worden aangenomen.<br />

Voor het overige zijn de substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven<br />

rechtsvormen in acht genomen en is de beslissing overeenkomstig de<br />

wet gewezen.<br />

Het cassatieberoep van D. F.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!