AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Nr. 580 HOF VAN CASSATIE 2413<br />
verzoekt is de kamer van inbeschuldigingstelling zelfs verplicht dat toezicht te verrichten 1 .<br />
(Artt. 6.1 en 13, EVRM; Art. 235bis, Wetboek van Strafvordering)<br />
4º, 5° en 6° Wanneer het onderzoeksgerecht vaststelt dat de overschrijding van de<br />
redelijke termijn het recht van verdediging op onherstelbare wijze heeft aangetast, stelt<br />
het de niet-ontvankelijkheid van de vervolging vast; wanneer die overschrijding op<br />
ernstige en onherstelbare wijze de bewijsvoering heeft aangetast, beveelt het de buitenvervolgingstelling<br />
2 . (Art. 6.1, EVRM; Art. 235bis, Wetboek van Strafvordering)<br />
7º en 8° De loutere vaststelling dat de redelijke termijn overschreden is in de fase van de<br />
regeling van de rechtspleging kan op zich reeds die overschrijding goedmaken; voor<br />
zover de bodemrechter de beklaagde schuldig oordeelt, moet hij immers, met toepassing<br />
van artikel 21ter van de Voorlopige Titel van het Wetboek van Strafvordering, rekening<br />
houden met die overschrijding 3 . (Art. 6.1, EVRM; Art. 235bis, Wetboek van<br />
Strafvordering)<br />
(A.)<br />
ARREST (vertaling)<br />
(AR P.<strong>10</strong>.0729.F)<br />
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF<br />
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te<br />
Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling, van 31 maart 20<strong>10</strong>.<br />
De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, een middel aan.<br />
Advocaat-generaal Damien Vandermeersch heeft op 17 september 20<strong>10</strong> een<br />
conclusie neergelegd op de griffie.<br />
Op de rechtszitting van 6 oktober 20<strong>10</strong> heeft afdelingsvoorzitter Frédéric<br />
Close verslag opgemaakt en heeft de voormelde advocaat-generaal geconcludeerd.<br />
II. BESLISSING VAN HET HOF<br />
Beoordeling<br />
A. In zoverre het cassatieberoep gericht is tegen de beslissing betreffende de<br />
overschrijding van de redelijke termijn<br />
Middel<br />
Het middel voert aan dat de kamer van inbeschuldigingstelling, door zich voor<br />
de vaststelling van de overschrijding van de redelijke termijn en voor de bestraffing<br />
van die schending van artikel 6.1 EVRM, te verlaten op de beoordeling door<br />
het vonnisgerecht, enerzijds, zelf geen uitspraak heeft gedaan over die overschrijding<br />
en, anderzijds, de eiser niet het daadwerkelijke rechtsmiddel heeft<br />
toegekend dat hem bij artikel 13 van dat Verdrag wordt gewaarborgd.<br />
Wanneer, zoals te dezen, de overschrijding van de redelijke termijn in<br />
conclusie voor de raadkamer werd aangevoerd, kan de kamer van inbeschuldigingstelling<br />
die, in het kader van de regeling van de rechtspleging, uitspraak doet<br />
in hoger beroep, zelf nagaan of die termijn was overschreden en, in bevestigend<br />
1 Zie concl. O.M. in Pas., 20<strong>10</strong>, nr.580.<br />
2 Ibid.<br />
3 Ibid.