AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Nr. 6<strong>10</strong> HOF VAN CASSATIE 2537<br />
een der criteria van artikel 333, §1, van de Arbeidsrelatiewet aan.<br />
De aanvoering dat het middel geen belang vertoont, is gestoeld op de aangevochten<br />
interpretatie van voormeld artikel 333, §1, en is derhalve niet te<br />
scheiden van de beoordeling ten gronde van het middel.<br />
De gronden van niet-ontvankelijkheid van het middel moeten worden<br />
verworpen.<br />
Middel<br />
3. Artikel 333, §1, van de Arbeidsrelatiewet van 27 december 2006 bepaalt dat<br />
de algemene criteria die het mogelijk maken het bestaan of de aanwezigheid van<br />
een gezagsband te beoordelen, zijn:<br />
- de wil van de partijen zoals die in hun overeenkomst werd uitgedrukt, voor<br />
zover deze laatste overeenkomstig de bepalingen van artikel 331 wordt uitgevoerd;<br />
- de vrijheid van organisatie van de werktijd;<br />
- de vrijheid van de organisatie van het werk;<br />
- de mogelijkheid een hiërarchische controle uit te oefenen.<br />
4. Het arrest wordt niet aangevochten in zoverre het aanneemt dat deze criteria<br />
van de Arbeidsrelatiewet vanaf de inwerkingtreding op 1 januari 2007 van de<br />
artikelen 328, 331-333 en 340 dienen aangewend ter beoordeling van arbeidsrelaties,<br />
zelfs van die bestaande voor 1 januari 2007.<br />
5. De vrijheid van organisatie van de werktijd, krachtens artikel 333, §1, van<br />
de Arbeidsrelatiewet van 27 december 2006 een van de algemene criteria om het<br />
bestaan of de afwezigheid van de voor een arbeidsovereenkomst vereiste gezagsrelatie<br />
te beoordelen, betreft de al dan niet bestaande onafhankelijkheid qua tijdsbesteding<br />
binnen de ruimere periode waarin volgens de tussen de partijen<br />
gesloten overeenkomst arbeid dient te worden verricht of de uitvoerder van het<br />
werk ter beschikking dient te staan.<br />
6. De omstandigheid dat de uitvoerder van het werk over de vrijheid beschikt<br />
al dan niet in te gaan op een werkaanbod en desgevallend opdrachten kan<br />
weigeren, verhindert niet dat, van zodra hij het werk heeft aanvaard, de werkgever<br />
kan beschikken over de arbeid van zijn werknemer en deze arbeid volgens<br />
de bepalingen van de overeenkomst kan regelen.<br />
Het loutere feit dat de uitvoerder van arbeid volstrekt vrij is om al dan niet in<br />
te gaan op het aanbod van werk, houdt niet in dat die uitvoerder van arbeid vrij is<br />
in de organisatie van zijn werktijd, eens dat hij de opdracht heeft aanvaard.<br />
7. Door te oordelen dat de verweerster niet kon beschikken over de inzet van<br />
de "zogenaamde vrijwilligers" omdat die geheel vrij konden ingaan op het<br />
aanbod van werk en er dienvolgens, niettegenstaande de aangenomen elementen<br />
arbeid en loon, controle op de uitvoering van de arbeid en de ontstentenis in<br />
hoofde van de arbeider van de organisatie van het werk, geen sprake kan zijn van<br />
gezag, zoals dit is vereist binnen de "realiteit van een arbeidsovereenkomst",<br />
verantwoordt het arrest zijn beslissing niet naar recht.<br />
Het middel is gegrond.