AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Nr. 569 HOF VAN CASSATIE 2379<br />
Op basis van de hierboven toegelichte principes mag m.i. echter niet uit het oog worden<br />
verloren dat de geldelijke waardering van het nadeel (en de objectieve mogelijkheid tot<br />
vaststelling daartoe) de grondslag biedt voor het bepalen van de aanleg, en dat derhalve -<br />
juist in het belang van de bekommernis om te voorkomen dat de regels van de aanleg<br />
worden omzeild 14 - de waarde van het geschil kan worden gemeten aan het nadeel (in casu<br />
het bedrag van de aanslag/heffing) dat een partij beweert te hebben geleden ingevolge de<br />
bestreden beslissing 15 .<br />
Waar het voorschrift van artikel 619 van het Ger.W., zoals hierboven toegelicht 16 , traditioneel<br />
zo wordt uitgelegd dat hoger beroep mogelijk is telkenmale de vordering geen<br />
betrekking heeft op een bepaalde geldsom of op een representatieve titel in verband<br />
daarmee 17 , beoogt het voorwerp van de voorliggende vordering in nietigverklaring van de<br />
lastens verweerster gevestigde heffing evenwel juist het tenietdoen van een uitvoerbare<br />
titel die wel degelijk een bepaalde geldsom vertegenwoordigt, zodat de waarde van de<br />
betwisting bepaald wordt door dit bedrag 18 , dat te dezen 940,46 EUR bedraagt 19 en<br />
derhalve lager ligt dan het door artikel 617 van het Ger.W. (eerste lid, tweede zin)<br />
bepaalde bedrag, zodat het mij voorkomt dat de bestreden beslissing aldus gewezen is in<br />
laatste aanleg, waartegen overeenkomstig de artikelen 608 en 609 van het Ger.W.<br />
cassatieberoep open staat.<br />
7. Hieraan wordt m.i. geen afbreuk gedaan door de omstandigheid dat artikel 617,<br />
derde lid, van het Ger.W. 20 bepaalt dat de door de rechtbank van eerste aanleg uitgesproken<br />
vonnissen over geschillen m.b.t. de toepassing van een belastingwet, steeds<br />
vatbaar zijn voor hoger beroep.<br />
Waar dit nieuwe voorschrift o.m. tot gevolg heeft dat inzake geschillen over lokale en<br />
provinciale belastingen, die vaak het bedrag vermeld in artikel 617 van het Ger.W. niet<br />
overschrijden, niettemin steeds hoger beroep mogelijk zal zijn, ligt in deze evenwel geen<br />
beslissing van de rechtbank van eerste aanleg voor, en bepaalt artikel 11 van voormelde<br />
wet als overgangsbepaling, dat de gedingen die hangende zijn bij de hoven, de rechtbanken<br />
en andere instanties, met inbegrip van de rechtsmiddelen die tegen hun<br />
beslissingen kunnen worden aangevoerd, worden vervolgd en afgehandeld met toepassing<br />
van de vóór 1 maart 1999 geldende regels.<br />
Voor de zaken die aldus vóór de wetswijziging door de wet van 23 maart 1999 worden<br />
ingeleid voor de rechtbanken van eerste aanleg c.q. de vrederechters, is de vroeger<br />
bestaande regeling dan ook bewaard gebleven en blijft in die gevallen het gemeen recht<br />
toepasselijk 21 , waarin vóór de hervorming van de fiscale procedure in 1999 geen uitzondering<br />
was voorzien op de regels van de aanleg inzake geschillen over de toepassing van<br />
een belastingwet.<br />
8. Ik ben dan ook van oordeel dat het cassatieberoep ontvankelijk is.<br />
B. Het middel zelf<br />
1. Wat de verjaring van de heffing op de waterverontreiniging betreft 22 , bedraagt de<br />
14 Zie Cass. 8 januari 2004, AR C.01.0453.N, <strong>AC</strong>, 2004, nr. 6.<br />
15 Zie Cass. 3 april 2006, AR C.04.0079.N - C.04.0080.N, <strong>AC</strong>, 2006, nr. 189.<br />
16 Zie supra voetnoot (11).<br />
17 G. ClOSSET - MARCHAL e.a., Examen de jurisprudence (1993-2005), Droit judiciaire privé. Les voies<br />
de recours, RC JB, 2006, (83) 180, nrs. 141 en 142.<br />
18 Zie Cass. 12 jan. 1972, <strong>AC</strong>, <strong>10</strong>72, 463.<br />
19 Zie eveneens het bestreden vonnis blz. 3, in fine.<br />
20 Zoals gewijzigd bij art. 6 van de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in<br />
fiscale zaken, BS 27 maart 1999, 9894:<br />
21 Cass. 7 april 2000, AR C.99.0486.N, <strong>AC</strong>, 2000, nr. 232.<br />
22 Zie o.m. art. 35septiesdecies, §1, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren<br />
tegen verontreiniging Vlaams Gewest, BS 1 mei 1971, (zoals gewijzigd bij art. 13 van