AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Nr. 621 HOF VAN CASSATIE 2573<br />
aanduiding van soort, hoedanigheid, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van<br />
herkomst, tijdstip van vervaardiging of andere kenmerken van de waren".<br />
Zij benadrukte het feit dat die bepalingen overeenstemmen met artikel 3, lid 1, b) en c),<br />
van de eerste richtlijn 89/<strong>10</strong>4/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van het<br />
merkenrecht der Lidstaten en dat de rechter, wanneer hij de regels van de nationale wetgeving<br />
toepast, dat recht moet uitleggen overeenkomstig de richtlijn, volgens de uitlegging<br />
die eraan is gegeven door het Hof van <strong>Justitie</strong> van de Europese Gemeenschappen.<br />
6. Volgens die rechtspraak van het Hof van <strong>Justitie</strong>, zoals ze in de conclusie is aangevoerd,<br />
is de weigeringsgrond, bepaald in artikel 6bis, §1, c), van de eenvormige Beneluxwet<br />
op de merken (2.11.1, c), van het Verdrag en in artikel 3, §1, c), van de richtlijn nr.<br />
89/<strong>10</strong>4 van toepassing wanneer het teken of de benaming "kan" dienen tot aanduiding van<br />
de kenmerken van de waren, zonder dat dit de "enige mogelijke" manier van aanduiding<br />
van die kenmerken hoeft te zijn; het is voldoende dat minstens "een van de potentiële<br />
betekenissen" van het teken een kenmerk van de betrokken waren aanduidt.<br />
Overeenkomstig die beginselen, zoals ze voortvloeien uit de rechtspraak van het Hof<br />
van <strong>Justitie</strong> en uit de rechtspraak van het Hof van Cassatie, hoeft een teken, dat als merk<br />
is ingediend maar tot aanduiding van een kenmerk van de waar kan dienen, om als<br />
"beschrijvend" in de zin van de voormelde wettelijke bepalingen te worden beschouwd,<br />
niet daarenboven "een kennelijk" of "onmiddellijk", "rechtstreeks" en "concreet" verband<br />
met een dergelijk kenmerk te vertonen.<br />
7. Het arrest, dat vereist dat aan een dergelijke voorwaarde wordt voldaan en dat<br />
weigert om de artikelen 6bis, §1, b) en c), van de eenvormige wet, 2.11.1, b) en c), van het<br />
Benelux-Verdrag inzake de intellectuele eigendom, toe te passen omdat er geen "onmiddellijk",<br />
"rechtstreeks" en "concreet" verband bestaat tussen het gedeponeerde teken en de<br />
betrokken waren, schendt die bepalingen, alsook artikel 6ter van de eenvormige wet (2.12<br />
van het Benelux-Verdrag inzake de intellectuele eigendom), dat het hof van beroep te<br />
Brussel, dat kennisneemt van een beroep tegen een beslissing tot weigering van inschrijving,<br />
verplicht om die bepalingen toe te passen, en artikel 8, §1, van de eenvormige wet<br />
(2.13.1 van het Verdrag) die de artikelen 6bis, §1 en 2, van de eenvormige wet en 2.11.1<br />
en 2 van het Verdrag toepasselijk maakt op internationale depots.<br />
Aangezien het arrest, dat de voormelde bepalingen van de Benelux-wetgeving toepast,<br />
niet conform is met de richtlijn 89/<strong>10</strong>4/EEG, en meer bepaald met artikel 3, lid 1, b) en c),<br />
van die richtlijn, in de uitlegging die eraan is gegeven door het Hof van <strong>Justitie</strong> van de<br />
Europese Gemeenschappen, schendt het die bepaling van de richtlijn, alsook de artikelen<br />
<strong>10</strong> (voorheen 5) en 249, derde lid, (voorheen 189, derde lid) van het Verdrag tot oprichting<br />
van de Europese Gemeenschappen, die de nationale rechter verplichten om zijn nationale<br />
wetgeving, voor zover mogelijk, toe te passen in overeenstemming met de bepalingen<br />
van een Europese richtlijn, zoals ze zijn uitgelegd door het Hof van <strong>Justitie</strong> van de<br />
Europese Gemeenschappen.<br />
8. Het arrest schendt tevens de voormelde bepalingen, in zoverre het weliswaar uitdrukkelijk<br />
erkent dat "elk bestanddeel (waaruit het woordteken 'Derm'intim' is samengesteld),<br />
afzonderlijk beschouwd, gangbare en gewone woorden met een welbepaalde inhoud<br />
oproept", maar tevens beslist dat "het woordteken 'Derm'intim' noch beschrijvend is noch<br />
onderscheidend vermogen mist" omdat het "de kenmerken van de betrokken waren niet<br />
beschrijft", geen rechtstreeks en onmiddellijk verband met de betrokken waren vertoont<br />
en zelfs geen rechtstreekse betekenis heeft, "het niet onmiddellijk en concreet de<br />
betrokken waren of een van hun kenmerken oproept", "een neologisme" vormt, "dat<br />
voortspruit uit een fantasievolle en ongebruikelijke combinatie van semantische aard" en<br />
omdat "niet is aangetoond dat het merk uitsluitend is samengesteld uit tekens of benamingen<br />
die in het normale taalgebruik of in het bonafide handelsverkeer gebruikelijk zijn