AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 10 2010 (PDF, 1.35 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2424 HOF VAN CASSATIE Nr. 583<br />
aansprakelijkheid, en niet tot die van de stakingsrechter op grond van artikel 87, in de<br />
twee opeenvolgende versies ervan, van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht<br />
en de naburige rechten, en schendt het aldus die bepaling door ze ten onrechte toe te<br />
passen.<br />
Tweede onderdeel<br />
Krachtens artikel 1, §1, van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de<br />
naburige rechten heeft "alleen de auteur van een werk van letterkunde of kunst (...) het<br />
recht om het op welke wijze of in welke vorm ook, direct of indirect, tijdelijk of duurzaam,<br />
volledig of gedeeltelijk te reproduceren of te laten reproduceren".<br />
Het eerste bestreden arrest bevestigt het beroepen vonnis van <strong>10</strong> juli 2008 in zoverre dit<br />
de eerste door de verweerster aangevoerde schending van artikel 1, §1, van de wet van 30<br />
juni 1994 betreffende het auteursrecht heeft vastgesteld en de staking ervan bevolen op<br />
grond dat de eiseres de bedongen gewaarborgde minima sinds 1 oktober 2006 niet<br />
betaalde.<br />
In de overeenkomst van 1 augustus 2005 hadden de eiseres et de verweerster bedongen<br />
dat de verweerster aan de eiseres toestemming gaf om het door haar beheerde repertorium<br />
van muziekwerken te gebruiken (artikel 1 van die overeenkomst) in ruil voor de betaling<br />
van een vergoeding door de eiseres (artikel 4 van die overeenkomst).<br />
Het beroepen vonnis van <strong>10</strong> juli 2008 en het eerste bestreden arrest stellen vast dat de<br />
eiseres de betaling van de bedongen gewaarborgde minima op 1 oktober 2006 heeft stopgezet<br />
en leiden daaruit af dat artikel 1, §1, van de wet van 30 juni 1994 betreffende het<br />
auteursrecht geschonden is op grond dat de toestemming tot gebruik niet langer bestond<br />
en dat de eiseres, door toch nog de beschermde werken uit het repertorium van de<br />
verweerster te gebruiken, het auteursrecht miskende.<br />
Weliswaar kan de niet-betaling door de eiseres van de gewaarborgde minima een<br />
miskenning opleveren van haar contractuele verplichtingen en haar contractuele aansprakelijkheid<br />
in het gedrang brengen, maar uit die niet-betaling kan niet worden afgeleid dat<br />
de overeenkomst van 1 augustus 2005 ontbonden zou zijn, aangezien geen enkele<br />
beslissing tot gerechtelijke ontbinding werd uitgesproken. Bovendien blijkt uit de<br />
bestreden arresten niet dat de verweerster een exceptie van wanuitvoering zou hebben<br />
opgeworpen wegens het feit dat de eiseres de bedongen vergoedingen niet betaalde.<br />
Bijgevolg bleef de toestemming van de verweerster aan de eiseres m.b.t. het gebruik van<br />
haar repertorium bestaan, ook al kwam de eiseres de uitvoering van haar contractuele<br />
verplichtingen niet langer na, omdat de verweerster haar eigen contractuele verplichtingen<br />
niet nakwam.<br />
Het eerste bestreden arrest stelt vast dat de eiseres een inbreuk op het auteursrecht<br />
pleegde (artikel 1, §1, van de wet van 30 juni 1994) omdat, door de bedongen gewaarborgde<br />
minima niet langer te betalen, de bedongen toestemming tot gebruik van het repertorium<br />
niet langer kon bestaan, terwijl de overeenkomst van 1 augustus 2005, waarin was<br />
bedongen dat de verweerster die toestemming gaf en de eiseres vergoedingen betaalde,<br />
niet was ontbonden en de wanuitvoering door de eiseres van haar contractuele verbintenissen<br />
niet het einde van die overeenkomst en van de contractuele verplichtingen tot<br />
gevolg kon hebben, en uit de bestreden arresten niet blijkt dat de verweerster de exceptio<br />
non adimpleti contractus zou hebben toegepast. Bijgevolg schendt het eerste bestreden<br />
arrest artikel 1, §1, van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige<br />
rechten door vast te stellen dat de eiseres dat artikel geschonden heeft ofschoon zij de<br />
noodzakelijke toestemming tot gebruik had en schendt het bovendien artikel 1134 van het<br />
Burgerlijk Wetboek door te beslissen dat de eiseres niet over de noodzakelijke toestemming<br />
besliste om de werken uit het repertorium van de verweerster te gebruiken. Het<br />
miskent ten slotte de bewijskracht van die overeenkomst, door er, tot staving van zijn