Download PDF: Beeldschermkinderen - Kijkwijzer
Download PDF: Beeldschermkinderen - Kijkwijzer
Download PDF: Beeldschermkinderen - Kijkwijzer
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Interactieve media<br />
begin van het nieuwe millennium vrijwel tegelijkertijd twee metaanalyses<br />
over dit onderwerp gepubliceerd. Meta-analyses zijn studies<br />
waarin de resultaten van alle eerdere studies opnieuw worden geanalyseerd<br />
en geëvalueerd (zie hoofdstuk 3). Beide meta-analyses rapporteren<br />
een correlatie tussen gewelddadige games en agressief gedrag die<br />
in de literatuur wordt geclassificeerd als klein tot middelgroot. Sherry<br />
(2001) vond een correlatie van r = .15, en Anderson en Bushman (2001)<br />
vonden een iets hogere correlatie van r = .19.<br />
Als we de resultaten van deze meta-analyses vergelijken met de meta-analyses<br />
over het effect van televisie- en filmgeweld, dan moet geconcludeerd<br />
worden dat het effect van games lager is, want in de metaanalyse<br />
van Paik en Comstock (1994) werd een correlatie van r = .31<br />
gevonden. Dit verschil in effectgrootte heeft misschien te maken met<br />
het feit dat in vroege videospellen het geweld nog weinig geloofwaardig<br />
was. Zowel Anderson en Bushman als Sherry hebben een groot<br />
aantal empirische studies uit de jaren tachtig in hun analyses opgenomen.<br />
In die tijd waren de videospellen nog van een kwaliteit die niet<br />
met televisiegeweld te vergelijken was, zoals onderstaande passage uit<br />
Vrij Nederland uit 1994 illustreert:<br />
‘… De poppetjes op het Mortal Kombat-huisscherm bewegen houterig…<br />
Het beeld bij het spel is tientallen keren onscherper dan een<br />
gewoon televisiebeeld. Ook de plaatjes van Night Trap zijn zo vaag dat<br />
ze eerder aan een grofgebroken mozaïek doen denken dan aan een<br />
filmbeeld.’ 75<br />
Sherry (2001) vond dat de effecten op agressief gedrag groter waren bij<br />
recent uitgekomen games. Deze bevinding biedt, zonder dat Sherry dit<br />
wellicht beseft, een verklaring waarom Anderson en Bushman in hun<br />
meta-analyse een groter effect vonden dan Sherry. Anderson en Bushman<br />
hebben een relatief groter percentage recente studies in hun metaanalyse<br />
opgenomen. Om precies te zijn bestond de meta-analyse van Anderson<br />
en Bushman voor 44% uit studies uitgevoerd in de jaren tachtig<br />
en die van Sherry voor 60%. Het is daarom zeer goed mogelijk dat toekomstige<br />
meta-analyses over het effect van games effectgrootten laten<br />
zien die met die van Paik en Comstock overeenkomen.<br />
Hoewel de meta-analyses duidelijk laten zien dat games agressief gedrag<br />
kunnen bevorderen, is het uiteraard minstens even belangrijk om te<br />
183