Download PDF: Beeldschermkinderen - Kijkwijzer
Download PDF: Beeldschermkinderen - Kijkwijzer
Download PDF: Beeldschermkinderen - Kijkwijzer
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Angstreacties<br />
dat mensen emoties kunnen beleven tijdens het kijken naar fictie. Neem<br />
nu een sciencefictionfilm als Alien, waarin een levende man onder helse<br />
pijnen bevalt van een babymonstertje. Zo’n scène mist alle realiteit,<br />
maar heeft wel de capaciteit om hevige angstreacties op te roepen. Waarom<br />
reageren kijkers op dit soort fictie niet zoals op de valse alarmbel?<br />
Dit probleem in Frijda’s wet van de schijnbare realiteit is door Walters<br />
(1989) duidelijk naar voren gebracht en is een jaar later ook door Frijda<br />
erkend. In een vervolgartikel geeft Frijda (1989) een verklaring voor het<br />
ervaren van emoties bij fictieve verhalen. Hij stelt dat films door kijkers<br />
worden gezien als werkelijke gebeurtenissen in een fantasiewereld. Kijkers<br />
nemen geen onwerkelijkheid waar: zij laten aanwezige bewijzen in<br />
de film die van onwerkelijkheid getuigen, buiten beschouwing. Zij schorten<br />
als het ware vrijwillig hun ongeloof op. Dit kan volgens Frijda echter<br />
alleen wanneer een film genoeg werkelijkheidswaarde heeft om deze opschorting<br />
toe te laten.<br />
Een andere verklaring voor het voorkomen van zogenoemde esthetische<br />
emoties – emoties in reactie op fictieve media-inhoud – wordt gegeven<br />
door Harris (2000). Harris is het met Frijda eens dat gepercipieerde<br />
realiteit een voorwaarde is voor het voelen van emoties, ook van esthetische<br />
emoties. Maar hij vindt dat Frijda’s wet van de schijnbare realiteit<br />
uitbreiding behoeft. Volgens Harris kan fictie door kijkers op twee manieren<br />
worden geconsumeerd. In de eerste plaats op de standaardmanier<br />
(the default mode), waarbij kijkers verzuimen kennis over de werkelijkheidswaarde<br />
van de film aan te wenden om hun emoties te dempen. Op<br />
deze standaardmanier worden kijkers emotioneel geraakt door films,<br />
niet omdat ze voortdurend denken dat de film echt is, maar omdat ze<br />
hun kennis over de realiteitsstatus van de film buiten hun beoordelingsysteem<br />
laten.<br />
Bij de tweede manier waarop kijkers fictie consumeren, laten ze deze<br />
kennis over de realiteitsstatus wel toe. Dit doen ze soms doelbewust, bijvoorbeeld<br />
als ze een afschrikwekkende scène zien, zoals een verminking.<br />
Dan proberen ze het beeld onontvankelijk te verklaren door te bedenken<br />
dat de verminking ‘toch maar nep’ is. Het toelaten van kennis over de<br />
werkelijkheidswaarde van fictie kan echter ook onbewust gebeuren. Dit<br />
gebeurt bijvoorbeeld als acteurs weinig overtuigend spelen. Dan haken<br />
kijkers emotioneel af. In beide gevallen wordt de realiteit van de productie<br />
in twijfel getrokken, en worden de corresponderende emotionele reacties<br />
erop ogenblikkelijk verminderd.<br />
97