Download PDF: Beeldschermkinderen - Kijkwijzer
Download PDF: Beeldschermkinderen - Kijkwijzer
Download PDF: Beeldschermkinderen - Kijkwijzer
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
96 <strong>Beeldschermkinderen</strong><br />
servationeel leren. Bij beide manieren om angst te leren speelt empathie<br />
en fantasie een belangrijke rol. Bij observationeel leren ervaart de<br />
kijker direct de emotionele ups en downs van een mediafiguur. Bij negatieve<br />
informatieoverdracht horen de kijkers over een gevaar of een<br />
potentieel gevaar, maar ze observeren niet zelf de resultaten van deze<br />
angsten via een mediafiguur.<br />
Niemand zal ontkennen dat audiovisuele media bol staan van de<br />
negatieve informatie. Een groot deel van het volwassenennieuws gaat<br />
over misdaad, oorlogen en andere gevaren. Televisienieuws komt tot<br />
ons via beelden, maar ook voor een belangrijk deel via de nieuwslezer<br />
of via getuigenverklaringen van correspondenten of slachtoffers. Deze<br />
verbale informatie van de nieuwslezer of de getuigenverklaringen<br />
kwalificeren we als negatieve informatieoverdracht.<br />
Angsten veroorzaakt door fictie: de wet van de schijnbare<br />
realiteit<br />
Het feit dat kijkers bang worden van nieuws via de drie bovengenoemde<br />
processen, is goed te begrijpen. Nieuws gaat immers over de werkelijkheid,<br />
en die neem je serieus. Maar een groot deel van de kijkers, zowel<br />
kinderen als volwassenen, ervaart ook intense angstreacties bij fictieve<br />
media-inhouden. Waarom zijn zowel kinderen als volwassenen soms<br />
minstens even ontvankelijk voor angstaanjagende scènes in fictieve verhalen<br />
als in het nieuws? Om dit beter te begrijpen, moet ik een uitstapje<br />
maken naar algemene emotietheorieën.<br />
In de emotieliteratuur wordt ervan uitgegaan dat emotionele reacties<br />
van mensen afhangen van de realiteitswaarde van de stimulus die de<br />
emotie veroorzaakt. Paul Harris (2000) geeft hierbij een duidelijk voorbeeld:<br />
als we een brandalarm horen, dan ervaren we angst. Als het alarm<br />
even later vals blijkt te zijn, zakt de angst weg. Dit betekent dat de intensiteit<br />
van gevoelde emoties gerelateerd is aan de gepercipieerde realiteit van<br />
de dreiging. Nico Frijda (1988) heeft gepoogd dit emotiekenmerk onder<br />
te brengen in een psychologische wet: de wet van de schijnbare realiteit.<br />
Deze wet stelt dat emoties worden veroorzaakt door gebeurtenissen die<br />
door een individu als realistisch worden gezien, en dat de intensiteit van<br />
deze emotie correspondeert met de mate waarin de gebeurtenissen als<br />
realistisch worden ervaren.<br />
De wet van de schijnbare realiteit is aannemelijk, maar sluit juist uit