15.01.2014 Views

DE DRAAIENDE PUT

DE DRAAIENDE PUT

DE DRAAIENDE PUT

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>DE</strong> DRAAIEN<strong>DE</strong> <strong>PUT</strong> 89<br />

irrigatiewerken. Ook hielden zij zich niet bezig met vergroting van de produktie; het<br />

centrum was meestal ekonomisch welvarend, terwijl de - steeds verschuivende -<br />

grensstreek te lijden had onder het oorlogsgeweld (zie Bazin 1982 en Roberts 1987).<br />

Zowel de lokale tradities (in Camara 1990) alsook de gegevens van Mungo Park<br />

stellen dat Kangaba rond 1800 onder invloed stond van het Segou-rijk. De verhalen<br />

beschrijven een jaarlijkse afdracht van tribuut en vorstenkinderen uit Kangaba die<br />

hun opvoeding krijgen in Segou. Park zag handelsverkeer tussen Kangaba en<br />

Segou. 17<br />

Rond 1800 werd de Islam een belangrijke factor op het politieke toneel. In die<br />

tijd leek iedereen elkaar ervan te beschuldigen niet-islamitisch te zijn. Dit was dan<br />

een argument om de ander de oorlog te verklaren. Park beschreef hiervan enkele<br />

voorbeelden (1983). De vorst van Segou durfde bijvoorbeeld Park niet te ontvangen,<br />

omdat hij bang was andere vorsten te provoceren door openlijk op te trekken met<br />

een christen. Hij gaf Park geschenken, maar hield hem op afstand.<br />

De beschrijvingen van Park, Caillié en de Franse bezetters geven aan dat de<br />

Islam overal langs de Niger aanwezig was. Er bestond een vreedzame co-existentie<br />

met de 'inheemse' godsdienst. Van een dergelijke dualiteit was ook al sprake ten<br />

tijde van Ibn Battuta (midden veertiende eeuw).<br />

De opkomst van de Islam in West-Afrika was een gevolg van de jihads, heilige<br />

islamitische oorlogen, die vanaf 1700 regelmatig in West-Afrika woedden. Zo kende<br />

de Futa Jalon (Noord-Guinee, met Labé als centrum) in de achttiende eeuw een jihad<br />

onder leiding van een groep koranleraren die tot eenzelfde moslim-broederschap<br />

behoorde. Begin negentiende eeuw stonden de huidige naties Nigeria en Niger in<br />

vuur en vlam. Rond 1810 sloeg deze jihad over naar het westen. Daar vond zij een<br />

vruchtbare voedingsbodem in de Futa Jalon waar de achttiende eeuwse jihad de weg<br />

reeds had vrijgemaakt voor de Islam (Oliver en Atmore 1989, p. 32ss.).<br />

Aan het hoofd van jihads stonden nooit politieke leiders uit 'Mande' zelf. De<br />

regio Haut-Niger had, toen de Fransen besloten haar te verkennen, de naam wild en<br />

heidens te zijn. Dit waardeerden zij positief, omdat 'heidense' groepen geacht<br />

werden de Fransen te steunen in hun strijd tegen islamitische leiders. Hierboven<br />

citeerde ik Gallieni die het betreurde dat de rijkjes in Mande niet samenwerkten<br />

tegen de islamitische bezetters.<br />

Onder invloed van de jihads kwam Kangaba in de problemen. Deze problemen<br />

bereikten hun top rond 1880. Vanuit het noorden onderging Kangaba druk van<br />

Cheikhu Ahmadu, die toen regeerde vanuit Segou. Cheikhu Ahmadu was de zoon<br />

17<br />

Daarnaast vind ik het opvallend dat in de Kela-versie van het Sunjata-epos (Jansen et al. 1995, p.<br />

20) de vader van Äse Bilali, de 'eerste' voorouder van Sunjata, een Kulibali is. De vorsten van Segou<br />

dragen ook de achternaam Kulibali. Zo lijken de vorsten uit Kangaba hun macht te legitimeren via Segou.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!