Liefde kent geen grenzen - Federaal Wetenschapsbeleid
Liefde kent geen grenzen - Federaal Wetenschapsbeleid
Liefde kent geen grenzen - Federaal Wetenschapsbeleid
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
100<br />
Twee bijkomende macrofactoren betreffen de migratiewetgeving en de<br />
kwantitatieve en kwalitatieve samenstelling van de migrantenpopulatie. Deze<br />
samenstelling bepaalt namelijk de kans dat iemand al dan niet een valabele<br />
huwelijkspartner vindt. De eerste migratiestroom uit Marokko en Turkije bestond<br />
quasi uitsluitend uit mannen, die in het kader van de bilaterale akkoorden in<br />
België hun arbeidspotentieel aanboden. Deze “gastarbeiders” hadden initieel een<br />
tijdelijke migratie voor ogen en zouden met hun opgestreken loon terugkeren naar<br />
de achtergebleven familie in Marokko en Turkije. Tijdens deze beginfase werden<br />
migranten aangemoedigd om hun vrouw en familie te laten overkomen. Dit zou<br />
namelijk de oriëntatie op de Belgische samenleving bevorderen (Caestecker &<br />
D’Hondt, 2005). Na de oliecrisis, riep België in 1974 een halt toe aan de<br />
arbeidsmigratie. Omwille van de bilaterale akkoorden bleef de toelating op<br />
gezinshereniging bestaan. We observeren dan ook dat van dit recht in toenemende<br />
mate gebruik wordt gemaakt. In 41,4% van de huwelijken afgesloten voor 1979 is<br />
minstens één van de partners een importpartner. Tussen 2000 en 2003 bedraagt dit<br />
reeds 65,4% (Lodewyckx & Marynissen, 2006). Zoals vermeld, heeft de<br />
verscherping van de migratiewetgeving het onbedoelde effect dat het huwelijk<br />
steeds meer als strategie wordt gebruikt om te migreren. Het huwelijk biedt<br />
immers nog de enige legale uitweg om zich permanent in België te vestigen en<br />
brengt met zich mee dat er zich hier rond een geheel eigen dynamiek ontwikkelt.<br />
Zoals hierboven besproken, was er gedurende de eerste fase van de migratie van<br />
Marokko en Turkije naar België – mede door het soort migratie – sprake van een<br />
mannenoverschot. Demografisch onderzoek naar partnerkeuze toont aan dat<br />
mensen in de eerste plaats de voorkeur hebben voor een partner binnen de eigen<br />
groep (Ouali, 2005). De kans op het vinden van een dergelijke partner hangt af van<br />
de sekseverhouding en de relatieve omvang van de groep. Schaarste binnen de<br />
eigen huwelijksmarkt kan er met andere woorden toe leiden dat men de focus<br />
verruimt tot andere huwelijksmarkten. Dat mannen gedurende de eerste jaren<br />
huwden met een vrouw uit hun herkomststreek, valt te rijmen met deze theorie.<br />
Er waren toen immers amper Marokkaanse en Turkse vrouwen in België.<br />
Ondertussen is er echter een evenwicht ontstaan tussen het aantal huwbare<br />
mannen en vrouwen en blijft desondanks een belangrijke groep kiezen voor een<br />
importpartner (Hooghiemstra, 2003).<br />
Zelfs als er <strong>geen</strong> schaarste is op de eigen huwelijksmarkt, blijft de blik gericht op<br />
het herkomstland. De kwantitatieve compositie van de huwelijksmarkt is dus niet bij<br />
machte de blijvende huwelijksmigratie te verklaren. De kwalitatieve compositie is<br />
dat wel. Verschillende studies toonden dat de ontwikkeling van Marokkaanse en<br />
Turkse meisjes en jongens in België uit elkaar loopt en dat er een kloof bestaat<br />
tussen beide seksen (oa. Hooghiemstra, 2003; Timmerman, 2006). Turkse en<br />
Marokkaanse jongens vinden meisjes te modern en vrijgevochten, terwijl meisjes<br />
hun mannelijke leeftijdsgenoten dan weer als te traditioneel en te laag opgeleid<br />
beschouwen (Loobuyck, 2005). Er bestaat vandaag veel meer segmentering naar