Untitled - Papuaerfgoed.org

222 BESTUUR, POLITIE EN JUSTITIE
tijdens het vooronderzoek afgelegde en ter terechtzitting voorgelezen verklaringen
van getuigen, die - bijvoorbeeld wegens de grote afstand van hun
woonplaats - niet op de zitting aanwezig zijn, gelijkstellen met mondelinge beedigde
verklaringen, ook indien zij niet onder ede zijn afgelegd.
Het openbaar ministerie bij de landrechter wordt uitgeoefend door de magistraat
en de adjunct-magistraat.
De tenuitvoerlegging van de uitspraken des landrechters in strafzaken geschiedt
- zonder onderscheid van landaard - zoveel mogelijk volgens de bepalingen
van het H.I.R.
De Raad van Justitie - het opperste gerechtshof voor geheel Nieuw Guinea -
oordeelt in eerste en hoogste ressort over alle jurisdictiegeschillen en neemt -
eveneens in eerste en hoogste ressort - kennis van misdrijven en overtredingen,
gepleegd door ambtenaren, die benoemd zijn door de Kroon; alles behoudens
hetgeen ter zake is of zal worden bepaald bij de wet of bij algemene maatregel
van bestuur.
Met dit zelfde voorbehoud heeft de Raad het recht van cassatie en de bevoegdheid
tot revisie van in kracht van gewijsde gegane einduitspraken van lagere rechters;
dit laatste overeenkomstig de achttiende titel van het Reglement op de Strafvordering
(Sv) 1 . Bij de uitoefening van deze bevoegdheid, alsmede bij de rechtspraak
in eerste en hoogste ressort en in cassatie, treedt de Raad in de plaats van
het Hooggerechtshof volgens de gehandhaafde wetgeving van Indonesië en
volgt hij - behalve bij revisiezaken - zoveel mogelijk de aldaar voor dit Hof
hiertoe voorgeschreven rechtspleging.
De Raad neemt in hoogste ressort kennis van alle voor hoger beroep vatbare
uitspraken van de landrechters; hierbij treedt hij in de plaats van de Raad van
Justitie volgens de gehandhaafde wetgeving van Indonesië.
Betreft dit hoger beroep burgerlijke zaken, dan volgt de Raad zoveel mogelijk
de rechtspleging, voorgeschreven in het R.Bg. voor het hoger beroep in burgerlijke
landraadzaken; betreft het strafzaken, dan volgt hij zoveel mogelijk die,
welke is voorgeschreven in de - tot de vijftiende titel Sv. behorende - artikelen
283 tot en met 286, 288, 289, 291a, 293, 295, 298, 302a tot en met 302g, met dien
verstande, dat steeds de officier van justitie moet worden gehoord.
Evenals de landrechter zulks doet, ziet ook de Raad van Justitie er op toe, dat
de rechtspleging in burgerlijke zaken geen belemmering oplevert aan de verwerkelijking
van het materiële recht en kan hij zo nodig het volgen van andere
procesregelen bij de rechtspraak toestaan of voorschrijven.
De Raad van Justitie is voorts belast met het toezicht op de geregelde afdoening
en de behoorlijke vervolging van alle misdrijven en kan ter zake de nodige aanwijzingen
en voorschriften aan de landrechters en de politierechters doen toekomen.
De Raad is gevestigd te Hollandia en bestaat uit een' president en twee leden.
1 Stb. 1847, no 40 juncto 57.