Untitled - Papuaerfgoed.org

544
HANDEL
De copra wordt met „elevators" in Amsterdam uit het m.s. Celebes van de „Nederland" uitgeladen.
Met lichters wordt de copra naar de wal gebracht Foto: Coprafonds
minder aangevoerd door de Chinezen, omdat zij alleen datgene aanbrachten bij
de K.P.M., wat naar hun taxatie te Merauke enz. zonder achterblijven kon
worden geladen. Zo daalde de exporthoeveelheid en ook kwam de Chinees er
begrijpelijkerwijze toe de tegenvallers bij het verschepen in zijn opkoopprijs op
de Papoea te verhalen. Bij lage copranoteringen moest dit de arbeidslust der inheemsen
ongunstig beïnvloeden. Deze lage noteringen brengen ook mede, dat
de bevolking zich meer op andere exportproducten richt, zo b.v. tijdens de diepe
copraprijs-depressie van medio 1949 en van medio 1952 te Merauke. Ze schakelde
toen ten dele op krokodillenhuiden om, wier uitvoer in het 3 e en 4e kwartaal
sterk toenam, en in het Sorongse op hout. Uitvoerstatistieken zie ommezijde.
Land van bestemming is Nederland en hier dient alle copra voor margarinebereiding.
De verhandeling geschiedt, als boven vermeld; voor de oorlog ging
een klein deel naar Japan, dat echter de meeste spijsvetten kreeg uit Mantsjoerije;
daarom kocht Japan destijds practisch ook nooit copra in Indonesië. De uitgevoerde
hoeveelheden van N.N.G. zijn zeer gering, ook wanneer ze vergeleken
worden met de gegevens van heel kleine eilanden als Zanzibar en de Seychellen.
Deze exporteerden resp. 8000 en 6000 ton in 1950. Zanzibar leverde na 1950
uitsluitend cocosolie, voordien werd de copra al grotendeels ter plaatse verwerkt.